Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties, ontvangen op 3 april 2019;
- het verweerschrift, met producties, ontvangen op 15 mei 2019;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [verzoekster] overgelegde (fax)brief van 7 mei 2019, met productie 19;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [verzoekster] overgelegde (fax)brief van 17 mei 2019, met producties 20 tot en met 22;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [verzoekster] overgelegde (fax)brief van 20 mei 2019, met productie 23;
- de na de mondelinge behandeling aan de zijde van [verzoekster] overgelegde (fax)brief van
- de na de mondelinge behandeling aan de zijde van verweerders overgelegde schriftelijke reactie van 12 juni 2019.
2.De feiten
€ 3.750,00 (exclusief btw) bij [verweerder 2] in rekening gebracht. Vanaf maart 2018 bedroegen de facturen € 3.950,00 (exclusief btw) per maand. Deze facturen zijn telkens door [verweerder 2] aan [bedrijf] voldaan. De functie van [verzoekster] is in januari 2014 gewijzigd in operationeel directeur. [verzoekster] verrichtte de werkzaamheden, net als voorheen, vrijwel altijd vanuit haar eigen woning.
3.De verzoeken van [verzoekster] en de grondslagen daarvan
€ 3.950,00 bruto per maand vanaf 8 februari 2019 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden;
€ 13.167,00 bruto;
€ 86.900,00 bruto;
4.Het verweer
5.De beoordeling van de verzoeken
8 februari 2019.
23 april 2018 heeft [verzoekster] aan [verweerder 4] meegedeeld dat zij niet meer in loondienst was, als gevolg waarvan zij (dus) geen socialezekerheidsrechten meer had. Ook uit de voormelde
e-mail van [verzoekster] van 8 februari 2019 blijkt dat zij er precies van op de hoogte was dat zij als zelfstandige geen arbeidsrechtelijke bescherming genoot. In haar e-mail van 4 september 2018 heeft [verzoekster] meegedeeld dat zij weer in loondienst wil treden, zodat zij (kort gezegd) voor zover nodig (weer) kan terugvallen op een UWV-uitkering.
8 februari 2019. [verzoekster] heeft ter zitting erkend dat dat niet is overeengekomen. [verzoekster] maakt daar derhalve ook geen aanspraak op.