ECLI:NL:RBROT:2019:6348
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aanvraag uitkering Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, dat haar aanvraag op 3 juli 2019 buiten behandeling had gesteld omdat zij de vragenlijst over haar inkomen niet had ingevuld. Tijdens de zitting op 6 augustus 2019 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter overwoog dat de aanvraag niet in behandeling kon worden genomen omdat verzoekster niet had voldaan aan de wettelijke vereisten, zoals vastgelegd in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster had niet gereageerd op eerdere verzoeken van verweerder om in te loggen in het burgerportaal en haar aanvraag aan te vullen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het formulier voor inkomen essentieel was voor een goede beoordeling van de aanvraag en dat verweerder terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het bestreden besluit naar verwachting in stand zou blijven. Ook werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.