ECLI:NL:RBROT:2019:6517

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
10/812010-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van artikel 5 WVW1994 wegens onvoldoende bewijs van door rood licht rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval door met zijn auto door rood licht te rijden. De verdachte reed op de Burgemeester Pruissingel in Vlaardingen en kwam in botsing met een scootmobiel bestuurd door [naam slachtoffer]. De officier van justitie eiste een geldboete en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Tijdens de zitting op 18 juli 2019 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij getuigenverklaringen werden gehoord. De getuige [naam getuige 1] verklaarde dat de verdachte door rood licht reed, terwijl de verdachte zelf aangaf dat zijn verkeerslicht op groen stond. Een andere getuige, [naam getuige 2], bevestigde dat hij op oranje reed en dat het verkeerslicht voor de verdachte op groen moet hebben gestaan. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte door rood licht was gereden. De tegenstrijdige verklaringen van de getuigen maakten het onmogelijk om de schuld van de verdachte wettig en overtuigend vast te stellen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/812010-18
Datum uitspraak: 1 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. P.E Epping, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 1.500,-, waarvan € 750,-voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar, alsmede een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 3 (drie) maanden, met een proeftijd van 1 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de getuigenverklaring van de heer [naam getuige 1] bewezen dat de verdachte door rood is gereden voordat hij een ongeval veroorzaakte. Hij acht het primair ten laste gelegde feit bewezen.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat op een kruispunt binnen de bebouwde kom in Vlaardingen een ongeval heeft plaatsgevonden. De verdachte reed in een personenauto over de Burgemeester Pruissingel in de richting van de Burgemeester Heusdenslaan. De hoofdrijbaan van de Burgemeester Pruissingel bestaat vlak voor de stoplichten bij de kruising van met de Westlandseweg uit drie rijstroken, waarbij de linker rijstrook voor linksafslaand verkeer is, de middelste voor rechtdoorgaand verkeer en de rechter rijstrook voor rechtdoorgaand en rechtsafslaand verkeer. Aldaar is de verdachte rechtdoor het kruispunt met de Westlandseweg overgestoken. Toen de verdachte de Burgemeester Heusdenslaan opreed, kwam hij in botsing met [naam slachtoffer] die met haar scootmobiel over het fietspad voor de verdachte gezien vanaf rechts naar links de Burgemeester Heusdenslaan overstak. Ook voor [naam slachtoffer] geldt dat zij, vóór het oversteken van de Burgemeester Heusdenslaan, een verkeerslicht heeft gepasseerd, namelijk het verkeerslicht van het fietspad om vanaf de Westlandseweg de Burgemeester Heusdenslaan over te steken.
In het onderzoek dat de politie heeft uitgevoerd is vastgesteld dat het verkeerslicht op de Burgemeester Pruissingel om rechtdoor over te steken naar de Burgemeester Heusdenslaan (rijrichting verdachte) niet conflicterend is met het verkeerslicht op de Burgemeester Heusdenlaan om rechtdoor richting de Burgemeester Pruissingel over te steken (rijrichting van hieronder genoemde getuige [naam getuige 2] ). Ook staat vast dat de verkeerslichten van deze beide rijrichtingen wel conflicterend zijn met het verkeerslicht van het fietspad om vanaf de Westlandseweg de Burgemeester Heusdenslaan over te steken (rijrichting [naam slachtoffer] ).
De verdachte heeft verklaard dat hij op de middelste rijbaan reed en dat zijn verkeerslicht op groen stond toen hij het kruispunt overstak. Het slachtoffer heeft verklaard dat ze zich de stand van haar verkeerslicht niet kan herinneren, maar dat ze zich niet kan voorstellen dat ze geen groen licht had omdat ze altijd zeer voorzichtig is in het verkeer. Naast de verdachte en het slachtoffer zijn er een aantal andere verkeersdeelnemers gehoord. Voor zover van belang voor de beoordeling van de rechtbank hebben zij als volgt verklaard.
[naam getuige 1] .
Getuige [naam getuige 1] reed in een bestelbus en stond als eerste verkeersdeelnemer stil voor het stoplicht op de Burgemeester Pruissingel om rechtdoor het kruispunt over te steken naar de Burgemeester Heusdenslaan. Hij heeft verklaard dat hij op de middelste van totaal drie rijstroken stond, dat het verkeerslicht voor rechtdoor op rood stond en dat de verdachte hem via de rijstrook om linksaf naar de Westlandseweg af te slaan inhaalde om daarna alsnog rechtdoor naar de Burgemeester Heusdenslaan te rijden. Hij heeft in zijn verklaring bij de politie verklaard dat het verkeerslicht naar rechts op groen stond.
De getuige is later nogmaals gehoord door de rechter-commissaris. Daar heeft hij verklaard dat het verkeerslicht naar links op groen stond.
[naam getuige 2]
Getuige [naam getuige 2] reed in een personenauto en stak het kruispunt over van de Burgemeester Heusdenslaan naar de Burgemeester Pruissingel. Hij reed dus in tegengestelde rijrichting ten opzichte van de verdachte. [naam getuige 2] heeft verklaard dat zijn verkeerslicht net op oranje sprong, dat hij daar niet meer voor kon stoppen en dat hij een harde klap van een aanrijding hoorde toen hij ter hoogte van de stopstreep voor de kruising met de Westlandseweg reed. Toen hij naar links keek, zag hij toen een groene auto stil staan en hij zag er iets voor liggen.
Conclusie
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende bewijs is voor het scenario dat de verdachte getuige [naam getuige 1] via de rijstrook om linksaf te slaan naar de Westlandseweg heeft ingehaald om vervolgens, door rood licht, alsnog rechtdoor te rijden naar de Burgemeester Heusdenslaan. De verklaringen van de verdachte en getuige [naam getuige 1] over op welke rijbaan de verdachte reed en de stand van het verkeerslicht op dat moment spreken elkaar tegen, zodat op basis van de enkele verklaring van getuige [naam getuige 1] niet wettig en overtuigend kan worden vastgesteld dat de verdachte bij het rechtdoor oversteken van de Westlandseweg het rode licht genegeerd heeft.
Getuige [naam getuige 2] zou het kruispunt in tegenovergestelde rijrichting van de verdachte oversteken. Deze verkeerslichten zijn niet conflicterend. Aangezien [naam getuige 2] ten tijde van of net vóór de aanrijding door oranje licht reed, brengt diens verklaring met zich mee dat het verkeerslicht voor rechtdoor vanuit de Burgemeester Pruissingel naar de Burgemeester Heusdenslaan – voor de verdachte – op groen moet hebben gestaan op het moment dat de verdachte de Westlandseweg overstak en dat sluit aan bij de verklaring van de verdachte zelf.
Bovendien blijkt uit het onderzoek van de politie dat indien het verkeerslicht voor getuige [naam getuige 2] (rijrichting Burgemeester Heusdenslaan naar de Burgemeester Pruissingel) op groen of oranje stond, het verkeerslicht van het fietspad dat de Burgemeester Heusdenslaan kruist wegens de conflicterende verkeerslichten op rood moet hebben gestaan. Hieruit kan worden afgeleid dat indien de verklaring van getuige [naam getuige 2] voor juist aangenomen wordt, het verkeerslicht voor [naam slachtoffer] ten tijde van het oversteken op rood moet hebben gestaan.
Nu er met de enkele verklaring van getuige [naam getuige 1] onvoldoende basis is om vast te stellen dat de verdachte via de rijstrook voor linksaf toch rechtdoor is gereden en er bovendien een verklaring van getuige [naam getuige 2] ligt die strijdig is met de verklaring van [naam getuige 1] en aansluit op de verklaring van de verdachte, kan niet wettig en overtuigend worden vastgesteld dat de verdachte door rood licht is gereden. Er is dus onvoldoende bewijs dat de verdachte zich aan het primair of subsidiair ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. A. Hello en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 27 juli 2017 te Vlaardingen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid, te rijden op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen de Burgemeester Pruissingel en/of de Westlandseweg en/of de Burgemeester Heusdenslaan, althans op één van deze wegen, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
- terwijl hij op de Burgemeester Pruissingel voorgesorteerd stond om linksaf te slaan, die kruising rechtdoorgaand is opgereden en/of is overgestoken op het moment dat de voor het rechtdoorgaande verkeer bestemde verkeerslichten rood licht uitstraalden en/of
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat de bestuurder van een scootmobiel, die voor hem, verdachte, van rechts van de Westlandseweg kwam, inmiddels doende was die kruising via de aldaar gelegen fiets-/bromfietsoversteekplaats over te steken en/of
- die scootmobiel niet heeft laten voorgaan en/of
- op die fiets-/bromfietsoversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die scootmobiel,
als gevolg waarvan de bestuurder van die scootmobiel ten val is gekomen, waardoor de bestuurder van die scootmobiel, genaamd [naam slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een schaambeenbreuk, een voetwortelbeenbreuk, een gecompliceerde scheenbeenbreuk en/of een hersenkneuzing, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 27 juli 2017 te Vlaardingen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op (de kruising gevormd door) de voor het openbaar verkeer openstaande wegen de Burgemeester Pruissingel en/of de Westlandseweg en/of de Burgemeester Heusdenslaan, althans op één van deze wegen,
- terwijl hij op de Burgemeester Pruissingel voorgesorteerd stond om linksaf te slaan, die kruising rechtdoorgaand is opgereden en/of is overgestoken op het moment dat de voor het rechtdoorgaande verkeer bestemde verkeerslichten rood licht uitstraalden en/of
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat de bestuurder van een scootmobiel, die voor hem, verdachte, van rechts van de Westlandseweg kwam, inmiddels doende was die kruising via de aldaar gelegen fiets-/bromfietsoversteekplaats over te steken en/of
- die scootmobiel niet heeft laten voorgaan en/of
- op die fiets-/bromfietsoversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die scootmobiel,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.