ECLI:NL:RBROT:2019:6741
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.A. Kalk
- M.G.L. de Vette
- W.J. Roos-van Toor
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter mr. M. Verkerk in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2019 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker die ten tijde van de zitting gedetineerd was. Het verzoek was gericht tegen rechter mr. M. Verkerk, die betrokken was bij een civielrechtelijke procedure in kort geding. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was en dat hij niet de kans had gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. Tijdens de zitting op 9 juli 2019 had de rechter de verzoeker en de tegenpartij in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten. De verzoeker voerde aan dat de rechter de advocaat van de eisende partij te veel aan het woord had gelaten en dat hij zelf te vaak was onderbroken. Hij uitte ook ernstige beschuldigingen van corruptie tegen de rechter, maar deze werden door de rechter weersproken.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek voor zover dit rustte op nadere gronden die ter zitting waren aangevoerd. Het verzoek tot wraking van mr. M. Verkerk werd afgewezen, omdat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking voor de nadere gronden.