3.3.1.De vrouw verzoekt aanvankelijk partijen te veroordelen om met elkaar over te gaan tot de verdeling van de tussen hen bestaande gemeenschap, ten overstaan van een notaris en met benoeming van onzijdige personen. Na verweer door de man verzoekt de vrouw de rechtbank om te bepalen dat:
a. de schuld van de VOF aan de BV, voor welke schuld de vrouw formeel naast de VOF hoofdelijk is verbonden, verknocht is aan de man, althans intern voor rekening van de man komt, waarbij de man gehouden zal zijn die schuld als eigen schuld te voldoen met vrijwaring van de vrouw ter zake;
b. de bedragen, die de man wegens belastingaanslag en/of revisierente aan de belastingdienst dient of zal dienen te betalen wegens het fiscaal afkopen van het stamrecht, verknochte schulden van de man zijn, althans intern voor rekening van de man komen waarbij de man gehouden zal zijn deze bedragen als eigen schuld te voldoen met vrijwaring van de vrouw ter zake;
c. de rekening-courantschuld van de man aan de BV een verknochte schuld van de man is, althans intern voor rekening van de man komt waarbij de man gehouden zal zijn dit bedrag als eigen schuld te voldoen met vrijwaring van de vrouw ter zake, althans waarvoor de omvang en waardering 28 augustus 2017 geldt;
d. als peildatum van de omvang en waardering van de rechten en plichten van de vennoten uit hoofde van de VOF-akte tussen partijen 28 augustus 2017 dient te gelden, met dien verstande dat vorderingen en/of verplichtingen ontstaan of opgekomen op of na die datum intern voor rekening van de man komen waarbij de man gehouden zal zijn die schulden als eigen schuld te voldoen met vrijwaring van de vrouw ter zake;
e. de peildatum van de omvang en waardering van de bankrekeningen van partijen zal zijn 28 augustus 2017;
f. de man gehouden is om, binnen zeven dagen na dagtekening van de te geven beschikking, zijn medewerking te verlenen aan de opheffing (of wijziging tenaamstelling naar de man) van de en/of rekeningen van partijen genoemd in het processtuk van de man d.d. 11 juli 2017 in randnummer 9, met bepaling dat de te geven beschikking in de plaats treedt van de betreffende akte(s) of een deel daarvan;
g. de man binnen zeven dagen na de te geven beschikking gehouden is zijn medewerking te verlenen aan het verlenen van opdracht aan een lokale makelaar tot het te koop zetten van de echtelijke woning voor een vraagprijs waarbij de betreffende woning naar de mening van die makelaar redelijkerwijs binnen zes maanden is verkocht, alsmede te bepalen dat de man binnen één week na een verzoek daartoe van de makelaar zijn medewerking dient te verlenen aan een bezichtiging van de echtelijke woning door die makelaar in afwezigheid van de man en deze makelaar en potentiele kopers toegang tot de woning dient te verlenen, met machtiging van de vrouw al het voorstaande zelf te bewerkstellingen bij weigering van de man;
h. de man gehouden is, om binnen zeven dagen nadat de makelaar positief adviseert over de bieding op de woning door een potentiele koper, de verkoopovereenkomst van de echtelijke woning ter zake te ondertekenen, alsmede dat de man gehouden is de leveringsakte ter uitvoering van voormelde koopovereenkomst op het moment van uitnodiging van de passerend notaris te ondertekenen, met de bepaling dat de te dezen te geven beschikking in plaats treedt van de betreffende akte(s) of deel daarvan;
i. de vrouw nader in de gelegenheid wordt gesteld zich uit te laten over de (gevolgen van de) huidige concept jaarstukken 2017 van de VOF en de huidige concept aangiftes Inkomstenbelasting 2017 van partijen.
Bij F-formulier van 28 maart 2019 heeft de vrouw aanvullend verzocht:
j. toescheiding van de inboedel zich bevindende in de echtelijke woning aan de man, met veroordeling van de man wegens overbedeling ter zake om een bedrag van € 2.250,- aan de vrouw te betalen;
k. toescheiding van de en/of-bankrekeningen van partijen aan de man, met veroordeling van de man wegens overbedeling om aan de vrouw te betalen de helft van de saldi van die bankrekeningen per 28 augustus 2017 einde dag;
l. toescheiding van de rekening-courantvordering van de directie op de BV aan de man, met veroordeling van de man wegens overbedeling om de helft van vordering op de BV aan de vrouw te betalen;
m. de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen en te gehengen en gedogen, alles zowel middellijk als onmiddellijk alsmede in de ruimste zin van het woord, dat de notaris die de levering van de echtelijke woning bewerkstelligt, de helft van het aan partijen gezamenlijk toekomende netto bedrag uit de verkoop van de woning conform de alsdan bijhorende nota van afrekening, ook daadwerkelijk aan de vrouw betaalt, op straffe van een door de man aan de vrouw te verbeuren boete van € 25.000,- voor iedere keer en/of iedere dag of dagdeel dat de man hiermee in strijd handelt of nalaat;
n. de man te veroordelen aan de vrouw te betalen wegens gebruiksvergoeding een bedrag van € 1.310,48 per maand vanaf 14 mei 2018, vanaf de te dezen te wijzen beschikking bij vooruitbetaling, tot de datum van levering van de echtelijke woning aan een derde, althans indien en voor zover de man afziet van vergoeding jegens de vrouw van de helft van de eigenaarslasten, een bedrag van € 593,75 per maand vanaf de te dezen te wijzen beschikking tot de datum van levering van de woning aan een derde;
o. de vrouw in de gelegenheid te stellen zich nader uit te laten over haar kosten van de huishouding in de periode 28 augustus 2017 tot 14 mei 2018, alsmede de man te veroordelen om de helft van die kosten aan de vrouw te betalen.
3.3.2.De man verzoekt de rechtbank de verdeling tussen partijen vast te stellen op grond van artikel 3:185 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alsmede de wijze van verdeling te gelasten op grond van artikel 3:185 lid 2 BW op de nader door de man te onderbouwen wijze. Aanvullend heeft de man de volgende verzoeken ingediend:
I. de vrouw te veroordelen aan de man te voldoen de eigenaarslasten van de echtelijke woning van 2017 tot en met 2018 ad € 7.747,07 alsmede met ingang van 1 januari 2019 een bedrag van € 472,08 per maand (zijnde de helft van de eigenaarslasten);
II. de vrouw te veroordelen aan de man te voldoen € 463,90 zijnde de helft van de door de man betaalde belastingaanslagen;
III. de vrouw te veroordelen tot voldoening van de helft van alle door de fiscus opgelegde belastingaanslagen vanaf 2017 tot de datum van verdeling van de VOF;
IV. a. te bepalen dat de echtelijke woning staande en gelegen te Brielle aan het [adres] wordt verkocht aan een derde;
b. de verkoopopbrengst van de woning na voldoening van de hypothecaire leningen wordt aangewend ter aflossing van de schulden van de VOF, waaronder de schuld van € 269.945,- aan de BV;
V. te bepalen dat de stamrechtaanspraken van de BV volledig aan de man verknocht zijn;
VI. voor recht te verklaren dat:
de tussen partijen op 6 november 2004 gesloten vennootschapsovereenkomst (genaamd ‘maatschapsovereenkomst’) een rechtsgeldige overeenkomst is tot bindend advies op grond van artikel 16 van deze overeenkomst;
de vrouw gehouden is haar volledige medewerking te verlenen op grond van artikel
16 van de vennootschapsovereenkomst d.d. 6 november 2004 op straffe van een dwangsom.