In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 8 maart 2019, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de man en de vrouw gezamenlijk belast moeten worden met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2008. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen reeds aandacht besteed aan de problematiek rondom het gezag en de omgangsregeling. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man om gezamenlijk gezag, maar de rechtbank oordeelt dat, ondanks de verstoorde verstandhouding tussen de ouders, gezamenlijk gezag in het belang van het kind is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man betrokken is bij het leven van het kind en dat het belangrijk is dat het kind contact heeft met beide ouders. De rechtbank heeft ook de rol van de jeugdbeschermer benadrukt in het herstel van het contact tussen de man en het kind.
Daarnaast heeft de rechtbank het aanvullende verzoek van de man om een regeling voor de verdeling van vakanties en feestdagen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het herstel van contact tussen de man en het kind prioriteit heeft, en dat het niet in het belang van het kind is om nu al een regeling voor vakanties en feestdagen vast te stellen. De rechtbank heeft de jeugdbeschermer de taak gegeven om te werken aan contactherstel, met oog voor de behoeften van het kind. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.