ECLI:NL:RBROT:2019:819

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
7243859 \ CV EXPL 18-41217
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens inbreuk op auteurs- en persoonlijkheidsrechten

In deze zaak vorderden eisers, beiden woonachtig in Vlaardingen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde, woonachtig in Spijkenisse, te veroordelen tot betaling van schadevergoeding voor inbreuk op hun auteurs- en persoonlijkheidsrechten. De eisers vorderden een bedrag van € 600,00 per eiser, alsmede € 385,88 voor kosten ter vaststelling en invordering van de schade, vermeerderd met rente en kosten, zoals omschreven in de dagvaarding. De dagvaarding was gedateerd op 24 september 2018 en gedaagde had niet gereageerd, waardoor verstek werd verleend.

De kantonrechter heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen, maar de vordering tot verklaring voor recht werd afgewezen omdat eisers geen afzonderlijk belang hadden gesteld. De proceskosten werden ambtshalve gematigd tot het liquidatietarief, gezien de eenvoudige aard van de zaak. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde kosten voor het vaststellen van schade en aansprakelijkheid, alsook de buitengerechtelijke incassokosten, voor een deel toewijsbaar waren. De gevorderde rente over de proceskosten werd eveneens toegewezen, met uitzondering van de informatiekosten, die niet toewijsbaar waren.

De beslissing van de kantonrechter hield in dat gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan beide eisers voor de schadevergoeding, € 358,88 voor de kosten van vaststelling en invordering van de schade, en € 180,00 voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die in totaal op € 324,01 aan verschotten en € 180,00 aan salaris voor de gemachtigde werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 7243859 \ CV EXPL 18-41217
uitspraak: 17 januari 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

woonplaats: Vlaardingen
en
2. [eiser 2],
woonplaats: Vlaardingen,
eisers bij exploot van dagvaarding van 24 september 2018,
gemachtigde: mr. K.M. van Boven te Uitgeest,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
die niet heeft gereageerd.

1.Het verloop van de procedure

Eisers hebben gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan zowel eiser sub 1 als eiser sub 2 te betalen ter zake de schadevergoeding voor de inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten een bedrag van € 600,00, alsmede een bedrag van
€ 385,88 ter zake de vergoeding van de kosten die zij hebben moeten maken ter vaststelling en invordering van de schade, vermeerderd met rente en kosten (ex art. 1019h Rv) zoals in de dagvaarding omschreven, alsmede te verklaren voor recht dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van eisers.
Bij rolbeslissing van 4 december 2018 zijn eisers in de gelegenheid gesteld de kosten voor het salaris van de gemachtigde en de buitengerechtelijke kosten separaat te specificeren.
Eisers hebben bij akte gereageerd onder overlegging van een specificatie proceskosten.
Tegen gedaagde is verstek verleend.

2.De beoordeling

Eisers hebben vergoeding van schade gevorderd die zij hebben geleden als gevolg van de door de gedaagde gemaakte inbreuk op hun auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Deze schadevergoeding zal worden toegewezen. Voor het daarbij ook nog toewijzen van een verklaring voor recht hebben eisers echter geen afzonderlijk belang gesteld, zodat dit deel van de vordering bij gebrek aan een grondslag wordt afgewezen.
Zoals overwogen bij de rolbeslissing van 4 december 2018 zullen de kosten in de onderhavige zaak, gelet op de aard van de inbreuk en het niet bewerkelijke karakter van de zaak, op grond van de geldende regeling Indicatietarieven in IE-zaken (rechtbanken) worden begroot overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief in kantonzaken.
De vordering die ziet op de kosten van € 385,88 ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 sub b BW) komen de kantonrechter niet onrechtmatig en/of ongegrond voor en zullen worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering van € 280,35 en € 316,05 die ziet op de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (artikel 6:96 BW lid 2 sub c BW) wordt als volgt overwogen. Deze vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten - onder welke benaming ook in de vordering opgenomen - zal worden toegewezen tot het bedrag van
€ 180,00, dat jegens gedaagde redelijk is, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgevers gewoonlijk in rekening worden gebracht en deze kosten voor het overige gelet op artikel 241 Rv geacht worden onder de proceskosten te vallen.
Inzake de gevorderde rente over de proceskosten zal worden beslist zoals hierna vermeld.
De gevorderde informatiekosten zijn niet toewijsbaar, nu niet gehandeld is overeenkomstig artikel 9 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiser sub 1 tegen kwijting te betalen € 600,00 ter zake de schadevergoeding voor de inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten;
veroordeelt gedaagde om aan eiser sub 2 tegen kwijting te betalen € 600,00 ter zake de schadevergoeding voor de inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten;
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen kwijting te betalen € 358,88 ter zake de vergoeding van de kosten die zij hebben moeten maken ter vaststelling en invordering van de schade;
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen kwijting te betalen € 180,00 ter zake de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers vastgesteld op:
 - € 324,01 aan verschotten;
 - € 180,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op:
 € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing te vermeerderen met btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
792