Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2019 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,
de korpschef van politie, eenheid Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
5 januari 2016. Voorts is eiser door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam op
30 november 2016 veroordeeld tot betaling van een geldboete wegens het rijden zonder rijbewijs op 22 maart 2016. Daarnaast is eiser op 27 februari 2018 door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een taakstraf wegens het rijden zonder rijbewijs op 22 mei 2017. Op 31 oktober 2018 is eiser door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam twee keer veroordeeld tot een taakstraf wegens het rijden zonder rijbewijs op
25 december 2017 en 27 januari 2018. Eiser is op 30 juli 2018 door het Openbaar Ministerie gedagvaard wegens het rijden zonder rijbewijs op 16 maart 2018.
niet uit veroordelingen of transacties(cursivering door de rechtbank) gebleken, omtrent betrokkene bekende feiten kan worden aangenomen dat de betrokkene onvoldoende betrouwbaar is. Dit betekent dat de veroordelingen tot een taakstraf en de aan eiser opgelegde geldboetes voor het rijden zonder rijbewijs niet bij deze beoordeling kunnen worden betrokken. Dat verweerder ten tijde van het bestreden besluit op 1 november 2018 niet bekend was met het feit dat eiser op 31 oktober 2018 twee maal is veroordeeld tot een taakstraf, maakt dat niet anders. Het feit dat eiser op 30 juli 2018 is gedagvaard wegens het rijden zonder rijbewijs kan wel worden betrokken bij de beoordeling of hij al dan niet voldoende betrouwbaar is, nu hij daarvoor ten tijde van het bestreden besluit nog niet was veroordeeld. Dit enkele feit – de eerdere veroordelingen of transacties mogen op geen enkele manier meewegen – is echter volstrekt onvoldoende voor de conclusie dat eiser onvoldoende betrouwbaar is. Verder overweegt de rechtbank nog dat volgens de Beleidsregels van het bepaalde onder c sprake zal zijn indien de betrokkene er blijk van heeft gegeven rechtsregels naast zich neer te leggen waarvan de overtreding beschouwd kan worden als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde. Daargelaten of eiser er blijk van heeft gegeven meerdere rechtsregels naast zich neer te leggen, is de rechtbank met eiser van oordeel dat verweerder de overtreding van de rechtsregel dat niet zonder rijbewijs mag worden gereden in redelijkheid niet heeft kunnen aanmerken als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde als bedoeld in de Beleidsregel. Het oordeel van de rechtbank zou niet anders luiden als eiser twee of drie openstaande zaken zou hebben voor het rijden zonder rijbewijs. Verweerder heeft daarom ten onrechte geoordeeld dat eiser onvoldoende betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau werkzaamheden te verrichten dan wel onvoldoende betrouwbaar is om de belangen van de veiligheidszorg of de goede naam van de bedrijfstak niet te schaden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de primaire besluiten;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.082,60.
mr. S.L. Mehlbaum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op