ECLI:NL:RBROT:2019:8802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
C/10/581487 / KG ZA 19-912
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming duurovereenkomst in kort geding tussen Habitas Online B.V. en Style de Vie Authentique B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Habitas Online B.V. (eiseres) en Style de Vie Authentique B.V. (gedaagde). Habitas vorderde nakoming van een duurovereenkomst, maar de rechtbank oordeelde dat onvoldoende aannemelijk was dat er sprake was van een duurovereenkomst. De handelsrelatie tussen partijen, die meer dan vier jaar had geduurd, was niet exclusief en er was geen bewijs van een bijzondere samenwerking. De rechtbank concludeerde dat de opzegging van de overeenkomst door SdV gerechtvaardigd was en dat de opzegtermijn van zes weken redelijk was. De vorderingen van Habitas werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de noodzaak om een duurovereenkomst schriftelijk vast te leggen om juridische geschillen te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/581487 / KG ZA 19-912
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HABITAS ONLINE B.V.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
advocaat mr. I. Roseboom te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STYLE DE VIE AUTHENTIQUE B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. J. Wassink te Wijchen.
Partijen zullen hierna Habitas en SdV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 september 2019, met producties en aanvullende producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 16 september 2019;
  • de pleitnota van Habitas;
  • de pleitnota van SdV.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Habitas houdt zich bezig met de detailhandel in keuken- en kookartikelen en overige huishoudelijke artikelen. De producten worden verkocht vanuit een fysieke winkel en online via meerdere e-commerce kanalen.
2.2.
SdV drijft een groothandel in consumenten- en huishoudelijke artikelen, waaronder bestek, diverse soorten messen, kurketrekkers en andere keukenaccessoires.
2.3.
Vanaf oktober 2014 heeft Habitas bestek en aanverwante artikelen afgenomen van SdV. Hiertoe plaatste zij meerdere keren per maand bestellingen bij SdV. SdV betaalde per kwartaal een marketingbijdrage aan Habitas.
2.4.
SdV is een van de zestig leveranciers van Habitas. Habitas is een van de 800 afnemers van SdV. In 2018 waren de producten van SdV goed voor 4% van de omzet van Habitas
2.5.
Bij e-mail van 31 juli 2018 heeft SdV aan Habitas een prijslijst gestuurd met daarop de aangepaste prijzen van bepaalde producten. In deze e-mail schrijft SdV dat zij voor het eerst in vijf jaar genoodzaakt is de prijs van verschillende producten aan te passen.
2.6.
Eind november 2018 heeft Habitas SdV een voorstel gedaan voor verdere samenwerking in de toekomst.
2.7.
Bij e-mail van 22 januari 2019 heeft SdV het voorstel van Habitas afgewezen.
2.8.
Nog diezelfde dag heeft Habitas – voor zover hier van belang – het volgende aan SdV gemaild:

Dan moet ik je helaas meedelen dat wij geen uitbreiding in nieuw assortiment voor Style de Vie meer zullen doen, waardoor jullie een minder dominante plek in onze winkel zullen hebben en uiteindelijk helemaal zullen verdwijnen.
(...)
Ik vind het stuitend dat een investering van enkele honderden euro’s op jaarbasis, met een terugverdienperiode van minder dan een jaar, blijkbaar al te veel is voor Style de Vie.
Maar goed, dat is jullie keuze. Wij zullen het huidige assortiment blijven voeren, zolang deze items leverbaar zijn.
2.9.
In reactie op een bestelling van 25 februari 2019 heeft SdV aan Habitas verzocht om twee openstaande facturen te voldoen en meegedeeld dat zij direct na betaling tot levering van de bestelling zal overgaan.
2.10.
Bij e-mail van 6 maart 2019 heeft SdV aan Habitas meegedeeld dat zij in het vervolg haar bestellingen vooruit dient te betalen. In deze mail schrijft SdV dat dit geldt voor klanten die niet op tijd betalen en aan wie meerdere herinneringen per factuur zijn verstuurd.
2.11.
In correspondentie over een door SdV niet correct verwerkte factuur voor de marketingbijdrage schrijft Habitas bij e-mail van 24 april 2019 het volgende aan SdV:

Van een leverancier die arrogant genoeg is om ons op vooruitbetaling te zetten, verwacht ik dat ze zelf natuurlijk de zaakjes honderd procent op orde hebben….. anders gaat het wel heel erg lijken op de belastingdienst.
2.12.
In een e-mail van 25 april 2019 over dezelfde kwestie, in reactie op een e-mail met uitleg en excuses van SdV, schrijft Habitas het volgende:

In principe heb ik daar natuurlijk alle begrip voor. Ik hoop echter ook dat jij begrijpt dat ons op vooruitbetaling zetten omdat jullie als enige onze betalingscondities niet accepteren terwijl bedrijven waarmee we 10 tot 20 keer zoveel omzet doen, hier nooit over klagen, ervoor heeft gezorgd dat alle credit op is bij mij.
Ik heb nog geen tijd gehad om goed te kijken naar een alternatief in de Markthal (we maken nogal een groeispurt door) maar in feite is de relatie Habitas-SdV vergelijkbaar met een gestrand huwelijk, waarbij de partners nog onder 1 dak leven omdat het huis nog niet is verkocht: dus we moeten er zolang maar het beste van maken.
2.13.
Begin mei 2019 heeft SdV Habitas verzocht om prijsverhogingen door te voeren. Later die maand schreef SdV aan Habitas dat enkele van de door haar bestelde producten niet leverbaar waren.
2.14.
Bij e-mail van 7 mei 2019 heeft Habitas het volgende geschreven aan SdV:

Ik moet eerlijk zeggen dat ik het een vreemd verhaal vind dat wel heel kort komt nadat jullie vorige week leveranciers zijn gaan bellen dat de prijzen omhoog moeten. Ik wil hierover meer uitleg, zodat bij mij het vermoeden wordt weggenomen dat er sprake is van een leverstop als gevolg van prijsbeleid.
2.15.
Bij e-mail van 16 mei 2019 heeft SdV met verwijzing naar de e-mail van 25 april 2019 aan Habitas meegedeeld dat zij stoppen met het uitleveren van producten aan Habitas. In deze e-mail schrijft SdV dat zij Habitas uit coulance een maand de tijd geeft om een overgang naar een andere leverancier te organiseren.
2.16.
Habitas heeft door middel van brieven (al dan niet van haar rechtsbijstandsverlener) bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de overeenkomst door SdV en aanspraak gemaakt op een langere opzegtermijn.
2.17.
Bij brief van 12 juni 2019 heeft de rechtsbijstandsverlener van SdV namens haar de uiterste termijn waarin zij bestellingen van Habitas in behandeling neemt verlengd tot 30 juni 2019.

3.Het geschil

3.1.
Habitas vordert, samengevat:
primair: SdV te veroordelen tot nakoming van de duurovereenkomst tussen partijen, inhoudende dat SdV aan Habitas conform de tussen partijen gemaakte prijsafspraken, telkens binnen drie werkdagen overgaat tot levering van de bestellingen van Habitas onder dezelfde betalingsvoorwaarden zoals door partijen gehanteerd sinds 6 maart 2019, derhalve op vooruitbetaling;
subsidiair: SdV te veroordelen tot nakoming van de duurovereenkomst zoals gevorderd onder primair, maar dan tot en met 31 maart 2020;
primair en subsidiair: SdV te gebieden over te gaan tot levering van de reeds door Habitas geplaatste bestellingen;
een en ander steeds op straffe van een dwangsom en met veroordeling van SdV in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt Habitas het volgende ten grondslag.
Sinds 2014 is SdV een van de vaste en grootste leveranciers van Habitas. Habitas heeft geen alternatieve leverancier kunnen vinden met een vergelijkbaar breed aanbod als dat van SdV. De bestendige handelrelatie van overeenkomst tussen partijen kwalificeert – gelet op de duur ervan, de mate van exclusiviteit van de samenwerking, het gevoerde overleg en de prijsonderhandelingen – als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Dit betekent dat deze overeenkomst alleen kan worden opgezegd bij zwaarwegende redenen en subsidiair dat een opzegtermijn van ten minste negen maanden moet worden gehanteerd.
Door de beëindiging van de overeenkomst lijdt Habitas schade, die zij over de periode van 1 juli tot en met 14 oktober 2019 begroot op € 5.755,- aan gemiste brutowinst.
Habitas heeft bij haar vorderingen een spoedeisend belang, aangezien zij mede gelet op de komende feestdagen niet aan de vraag van haar klanten zal kunnen voldoen.
3.3.
SdV voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of SdV gehouden is de door Habitas gestelde duurovereenkomst na te komen, dan wel dat zij een langere opzegtermijn in acht dient te nemen dan de zes weken die zij Habitas in mei/juni 2019 heeft gegeven.
Hiertoe dient de voorzieningenrechter te beoordelen of het in zodanig hoge mate waarschijnlijk te achten is dat deze vorderingen in een eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijsbaar zijn, dat het verantwoord is daarop bij wijze van voorziening bij voorraad vooruit te lopen. Hierbij komt het aan op de vragen of het bestaan van een duurovereenkomst voldoende aannemelijk is, of deze voor opzegging vatbaar was en/of de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat in de gegeven omstandigheden een langere opzegtermijn in acht moet worden genomen.
Duurovereenkomst
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Habitas gedurende ruim 4,5 jaar regelmatig bestellingen heeft geplaatst bij SdV om deze producten via diverse kanalen te leveren aan haar klanten. Deze bestellingen werden gedaan in losstaande overeenkomsten zonder dat er sprake was van een onderliggende schriftelijke (raam)overeenkomst. Onder omstandigheden kan een dergelijke handelsrelatie uitgroeien tot een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
4.3.
Het antwoord op de vraag of er een duurovereenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden mochten afleiden. Voor de beantwoording van de vraag of er (al) sprake is van een duurovereenkomst kunnen volgens diverse uitspraken als relevante omstandigheden onder meer worden aangemerkt: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van contact en overleg, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen, (zie onder meer ECLI:NL:PHR:2013:777). De toepasselijkheid van deze criteria staat tussen partijen terecht niet ter discussie.
4.4.
De duur van de handelsrelatie van partijen (ruim 4,5 jaar) is niet zodanig dat alleen al op grond daarvan zou moeten worden aangenomen dat tussen partijen een duurovereenkomst tot stand is gekomen.
4.5.
De samenwerking van partijen kan niet als exclusief worden aangemerkt. SdV was immers een van de 60 leveranciers van Habitas (en vertegenwoordigde in 2018 een omzet van 4%), terwijl Habitas één van de 800 afnemers van SdV was. Van enige mate van exclusiviteit (waarbij andere partijen van levering zijn uitgesloten) is dus geen sprake. Daarnaast heeft SdV niet weersproken dat er meerdere partijen zijn die (soortgelijk) bestek en aanverwante keukenartikelen aanbieden, zij het dat hun assortiment minder breed is dan dat van SdV. De omstandigheid dat Habitas er (nog) niet in is geslaagd een of meer alternatieve leveranciers te vinden, maakt niet dat er (alsnog) sprake is van exclusiviteit.
4.6.
Evenmin is aannemelijk geworden dat sprake was van een intensief contact of overleg tussen partijen. SdV heeft betwist dat er sprake was van regelmatig overleg over de samenwerking of van speciale prijsafspraken. Hoewel dat vervolgens wel op haar weg lag, heeft Habitas geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat sprake was van een dergelijke bijzondere samenwerking. Uit de overgelegde e-mail (zoals die van 31 juli 2018 en die van 6 maart 2019) kan niet worden afgeleid dat voor Habitas andere prijzen of voorwaarden golden dan voor de andere klanten van SdV. In dit verband heeft SdV onweersproken gesteld dat zij aan meerdere afnemers een marketingbijdrage betaalt en niet is gesteld of aannemelijk geworden dat daarover uitvoerig is onderhandeld. Voorts is niet gesteld of aannemelijk geworden dat partijen een bijzondere (van andere klanten afwijkende) wijze van bestellen waren overeengekomen en ook niet dat sprake was van een afnameverplichting voor Habitas.
4.7.
Op grond van voormelde criteria acht de voorzieningenrechter voorshands aannemelijk dat sprake is van losse overeenkomsten en dat tussen partijen (nog) geen duurovereenkomst tot stand was gekomen. Dit betekent dat de primaire vordering van Habitas reeds daarom moet worden afgewezen.
4.8.
Zou het bestaan van een duurovereenkomst wel worden aangenomen, dan geldt dat deze in beginsel – voor beide partijen – opzegbaar is. De aard en inhoud van de overeenkomst en de overige omstandigheden van het geval kunnen evenwel meebrengen dat opzegging niet of niet zomaar (zonder goede reden, zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn, en/of zonder schadevergoeding) mogelijk is. Hierbij ligt het op de weg van de partij die de opzegging betwist om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zich omstandigheden voordoen die aan opzegging in de weg staan.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Habitas onvoldoende feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat die duurovereenkomst (waarvan het bestaan dus voorshands niet aannemelijk is) niet opzegbaar zou zijn. Zo is niet gesteld of aannemelijk geworden dat deze opzegging meer is dan een zakelijk bedrijfsrisico voor Habitas en/of dat zij voor haar voortbestaan afhankelijk is van SdV. Daar komt bij dat de toon van de e-mails van 22 januari, 24 april, 25 april en 7 mei 2019 (zie 2.8, 2.11, 2.12 en 2.14) zodanig is dat SdV niet kan worden verplicht de relatie met Habitas voort te zetten. In die e-mails kondigt Habitas immers zelf aan met de samenwerking op korte termijn te willen stoppen. Zij vergelijkt de handelsrelatie van partijen met een gestrand huwelijk, zij schrijft dat bij haar alle credits op zijn en zij insinueert dat SdV een leverstop heeft ingevoerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kunnen dergelijke, herhaalde berichten voor de geadresseerde een goede grond opleveren om tot beëindiging van de relatie te komen.
Opzegtermijn
4.10.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en de duur van de samenwerking, de reden voor de opzegging en de beperkte mate van afhankelijkheid, acht de voorzieningenrechter de door SdV gegeven opzegtermijn van zes weken redelijk. Habitas heeft niet aannemelijk gemaakt waarom in de gegeven omstandigheden een langere opzegtermijn in acht zou moeten worden genomen. Het feit dat Habitas er nog niet in is geslaagd een alternatieve leverancier te vinden, maakt niet dat SdV kan worden verplicht om een langere opzegtermijn te hanteren. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat ook de subsidiaire vordering van Habitas moet worden afgewezen.
Slotsom en proceskosten
4.11.
De slotsom is dat de vorderingen van Habitas worden afgewezen. Zij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SdV worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Habitas in de proceskosten, aan de zijde van SDV tot op heden begroot op € 1.619,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2019.
3077/1729