Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[de rechter-commissaris],
[de curator] ,
1.De procedure
- het vonnis van 26 september 2019, waarin de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag deze zaak verwijst naar de rechtbank Rotterdam;
- de dagvaarding van 18 oktober 2019;
- de brief van de curator van 22 oktober 2019, met producties;
- het faxbericht van de Staat en de rechter-commissaris van 24 oktober 2019, met producties;
- het e-mailbericht van [naam eiser] van 25 oktober 2019, met producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 28 oktober 2019;
- de pleitnota van [naam eiser] ;
- de pleitnota van de curator;
- de pleitnota van de Staat en de rechter-commissaris.
2.De feiten
Algemeen
3.Het geschil
kanuitoefenen. Tegen het wel of niet uitoefenen van die bevoegdheid staat geen rechtsmiddel open. De regeling van rechtsmiddelen in de Faillissementswet is uitputtend en kan niet worden doorkruist. Bovendien kan [naam eiser] zelf ook op grond van artikel 88 Fw om ontslag uit de verzekerde inbewaringstelling vragen. Dat is een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang. [naam eiser] heeft daarom ook geen belang bij deze vordering.
4.De beoordeling
Inleiding
€ 980,00
€ 980,00