ECLI:NL:RBROT:2019:991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 januari 2019
Publicatiedatum
11 februari 2019
Zaaknummer
7260543 cv expl 18-42231
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonstad Rotterdam (eiseres) en Myrtax Bewindvoering B.V. (gedaagde), die optreedt als bewindvoerder van [naam 1]. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [naam 1] vanwege ernstige en structurele overlast die zij gedurende een langere periode heeft veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van deze overlast, waaronder meerdere klachten van buren, aangiften bij de politie en een gedragsaanwijzing die niet is nageleefd door [naam 1]. Ondanks herhaalde verzoeken van Woonstad om het gedrag te staken, is er geen verbetering opgetreden. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd zijn, gezien de ernst van de overlast en het gebrek aan uitzicht op verbetering. Daarnaast werd Myrtax veroordeeld tot betaling van kosten die Woonstad heeft gemaakt voor het inschakelen van een adviesbureau dat de overlast heeft onderzocht. De kantonrechter heeft de vordering van Woonstad toegewezen en Myrtax in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7260543 CV EXPL 18-42231
uitspraak: 18 januari 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Myrtax Bewindvoering B.V., in haar hoedanigheid als bewindvoerder ex artikel 1:431 BW van [naam 1] ,
gevestigd te Doetinchem,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.R. van de Water.
Partijen worden hierna aangeduid als “Woonstad” en “Myrtax”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 26 september 2018, met producties;
  • de aantekening van de griffier met het verzoek tot uitstel;
  • de conclusie van antwoord;
  • het vonnis van 14 november 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 10 december 2018 gehouden comparitie van partijen;
  • de brief van 28 december 2018 van de gemachtigde van Woonstad.
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
[naam 1] (hierna: [naam 1] ) heeft met de rechtsvoorgangster van Woonstad per 16 maart 1989 een huurovereenkomst gesloten voor de huur van de woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna: de woning).
2.2.
De woning bevindt zich op de vierde verdieping van een portiekflat van in totaal acht woningen.
2.3.
In de op de huurovereenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is voor zover van belang opgenomen:
“(…)
10 a. Indien de verhuurder het gedurende de huurtijd nodig oordeelt om reparatie of andere werkzaamheden aan het pand te laten doen (…) zal de huurder verplicht zijn de nodige werklieden, na legitimatie, in het gehuurde toe te laten en die reparatie te gedogen zonder daarvoor vermindering van huur te kunnen vorderen. (…)
(…)
12. De huurder moet de woning overeenkomstig de bestemming als een goed huurder gebruiken.
(…)
15 Het is de huurder niet toegestaan:
(…)
n. noch door hem noch door zijn huisgenoten overlast of hinder (…) aan de buren of omwonende te veroorzaken.
(…)”
2.4.
Op 18 januari 2013 heeft een bewoner telefonisch bij Woonstad onder meer gemeld dat zij uit het niets is aangevallen door [naam 1] en dat zij nu bang is om [naam 1] in het portiek of de galerij tegen te komen.
2.5.
Op 29 januari 2013 is bij Woonstad een meldingsformulier overlast ingeleverd. Op dit formulier is onder meer aangegeven dat de bewoner op 14 januari 2013 door de bovenbuurvrouw van de woning met nummer [huisnummer 1] is geslagen, zonder reden of voorgeschiedenis en dat deze bewoner zich niet meer veilig voelt in en rondom haar huis.
2.6.
Op 11 december 2013 is bij Woonstad een meldingsformulier overlast ingeleverd. Op dit formulier is bij omschrijving onder meer opgenomen: troep op ramen gooien, bedreigen, aanbellen, met deuren slaan, op de grond stampen, bewust uit slaap houden, proberen te hinderen, van 23:00 – 2:00 uur ’s nachts.
2.7.
Bij brief van 25 april 2016 heeft Woonstad aan [naam 1] onder meer bericht:
“(…)
Medewerkers van het schoonmaakbedrijf alsook onze huismeester hebben opgemerkt dat u de trap en het portiek vervuilt.
U spuugt op de trap en gooit bijtende vloeistof voor uw woningtoegangsdeur.
Uiteraard is dit niet toegestaan.
Ik verzoek u vriendelijk het portiek netjes te houden.
(…)”
2.8.
Bij beschikking van de kantonrechter van 11 oktober 2016 zijn de goederen van [naam 1] onder bewind gesteld met benoeming van Myrtax tot bewindvoerder.
2.9.
Bij brief van 25 oktober 2016 heeft Woonstad aan [naam 1] verzocht in verband met een lekkage bij haar onderbuurman contact op te nemen met de aannemer van Woonstad nu zij sinds eind september 2016 ondanks verzoeken daartoe nog geen contact met de aannemer heeft opgenomen.
2.10.
Bij brief van 9 december 2016 heeft Woonstad nogmaals aan [naam 1] verzocht een afspraak met de aannemer van Woonstad te maken omdat een lekkage waarschijnlijk vanuit haar woning komt.
2.11.
Op 25 januari 2017 is telefonisch bij Woonstad onder meer gemeld dat [naam 1] op haar balkon staat te schelden naar voorbijgangers, dat ze dat ook in de late avond doet en dat ze die dag ook met een emmer water heeft gegooid.
2.12.
Bij brief van 30 januari 2017 heeft Woonstad aan [naam 1] verzocht het schreeuwen en schelden naar voorbijgangers en het gooien met water vanaf het balkon te staken.
2.13.
Op 9 juni 2017 hebben twee door Woonstad ingeschakelde werklieden in de woning van [naam 1] werkzaamheden uitgevoerd. Zij hebben de werkzaamheden niet afgerond.
2.14.
Op 24 augustus 2017 is bij de politie aangifte gedaan van bedreiging die op 9 juni 2017 tussen 10.00 en 10.30 uur heeft plaatsgevonden. In het proces-verbaal van aangifte is onder meer opgenomen:
“(…)
Ik doe aangifte van bedreiging door een bewoonster van [adres] te Rotterdam.
Ik ben zelfstandig stucadoor.
Op vrijdag 9 juni 2017 was ik (…) bezig de badkamer te stucen in een woning in de [adres] te Rotterdam. Ik was samen met mijn collega (…).
Opeens kwam de bewoonster al schreeuwend aanlopen. Ze schreeuwde dingen als “Julie zijn mij aan het beroven, jullie gaan mij wat aandoen, door jullie moet ik extra betalen”
Ik ben naar buiten gelopen om materialen uit mijn auto te halen. Toen ik terug kwam en de trap op liep stond de vrouw ineens een paar treden hoger op de trap. Ik zag dat de vrouw een mes in haar handen had. Het was een keukenmes van ongeveer 50 centimeter lang. De vrouw maakte zwaaiende bewegingen met het mes.
Ik zei gelijk tegen mijn collega, “Kom op wij gaan hier weg”
(…)”
2.15.
Op 22 augustus 2017 heeft een van de buren bij Woonstad geklaagd over [naam 1] . In de melding is onder meer opgenomen:
“Ik heb al een tijdje problemen met mijn buurvrouw (…) Zij heeft met kaarsvet op mijn deur gekrast, lijm op de auto van mijn vriendin gegooid omdat ze dacht dat die van mij is. ze uitscheld mijn kinderen en (…) Dat gaat nu echt te ver. Vandaag ging ze ook helemaal uit het niets helemaal tekeer tegen mij. (…) Ik voel me niet meer veilig en ik ben bang voor mijn kinderen. (…)”
2.16.
Op 26 september 2017 heeft Woonstad van de onderbuurman van [naam 1] een melding ontvangen dat er nog steeds lekkage is en dat er sprake is van geluidsoverlast.
2.17.
Op 26 september 2017 heeft Woonstad een anonieme melding ontvangen waarin wordt aangegeven dat [naam 1] 2 jaar geleden de bewoner bij de jas heeft gegrepen en in het gezicht heeft geslagen.
2.18.
Bij brief van 26 september 2017 heeft mr. [naam 2] namens [naam 1] Woonstad gesommeerd in de woning van [naam 1] herstelwerkzaamheden in de badkamer en het toilet te verrichten.
2.19.
Na overleg heeft een kennis van [naam 1] zich bereid verklaard om tijdens het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden in de woning aanwezig te zijn en te functioneren als contactpersoon voor de werklieden.
2.20.
Tijdens het uitvoeren van de afgesproken herstelwerkzaamheden eind november 2017 heeft Woonstad geconstateerd dat de muren van de woning ernstig beschadigd waren, wandcontactdozen ontbraken, de deurbel defect was, een deurpaneel gescheurd en de vloer niet gestoffeerd. Woonstad heeft de nodige herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
2.21.
Woonstad heeft een gedragsaanwijzing opgesteld en deze eind november 2017 aan [naam 1] overhandigd. [naam 1] heeft niet ingestemd met de door Woonstad opgestelde gedragsaanwijzing.
2.22.
Op 15 januari 2018 is bij de politie aangifte gedaan van bedreiging met de dood die op 14 januari 2018 tussen 14.50 en 14.55 uur plaatsvond. In het proces-verbaal van aangifte is onder meer opgenomen:
“(…)
Ik wil aangifte doen van bedreiging met de dood door mijn buurvrouw (…) [naam 1] . Ik zal haar in mijn verdere verklaring buurvrouw noemen.
(…)
Ik woon er nu drie jaar en vanaf het begin is het contact met haar hevig geweest. (…) Ze is erg verward en denkt regelmatig dat ik Voodoo op haar uitoefen. Dat denkt ze overigens ook van andere buren. Behalve veel geluidsoverlast heb ik ook op een andere manier last van haar.
Vorig jaar heeft ze gedreigd mij in brand te steken (…)
Gisterenmiddag (…) zat ik in mijn woning op de bank, toen er aangebeld werd. (…) Ik zag meteen dat de buurvrouw boos was. (…) Ik hoorde haar zeggen: “Ik wil dat je ermee stopt. Ik heb je wel zien kijken naar mij (…)
Toen ik de deur dichtgedaan had, hoorde ik haar zeggen: “ik ben er klaar mee, je moet echt dood. Je moet echt dood” (…) en deed de deur weer open. Ik zei toen tegen haar: “Dit is de laatste keer dat je mij bedreigt (…)
Ik hoorde dat de buurvrouw gewoon doorging met bedreigen: “Je moet echt dood” Ik hoorde haar schreeuwend naar beneden lopen (…)
Ik draaide mijn deur op slot en voelde mij echt bedreigd. Dit kan zo echt niet doorgaan. (…)”
2.23.
Op 28 februari 2018 heeft Woonstad een melding ontvangen waarin wordt geklaagd over geluidsoverlast veroorzaakt door [naam 1] .
2.24.
Tijdens een huisbezoek op 15 maart 2018 heeft een omwonende geklaagd over het gedrag van [naam 1] en is aangegeven dat [naam 1] gewelddadig is en zij troep naar beneden gooit.
2.25.
Bij brief van 15 maart 2018 heeft Woonstad aan [naam 1] onder meer het volgende bericht:
“(…)
Er zijn een aantal klachten door ons ontvangen.
De klachten zijn een gevolg van uw woongedrag.
Er is lekkage en geluidsoverlast.
Lekkage:
Uw badkamer is gerenoveerd, waardoor klachten als gevolg van lekkage opgelost zouden moeten zijn. Dit is echter niet het geval.
(…) afgegaan op de aard van deze klachten en hetgeen aan Woonstad is gemeld, is de lekkage een gevolg van het water waarmee u uw houten vloer boent.
Het is niet toegestaan om de houten vloerdelen nat te reinigen. (…)
Geluidsoverlast:
Uw vloer is onvoldoende geïsoleerd, uw buren ervaren hierdoor geluidsoverlast.
(…)
Ik sommeer u per direct geen water meer te gebruiken op uw houten vloer,
Daarnaast dient uw vloer per 1 april 2018 te zijn voorzien van een isolerende ondervloer en vloerbedekking. (…)”
2.26.
Op 28 maart 2018 heeft [naam 1] een nieuw opgestelde gedragsaanwijzing ondertekend. In deze gedragsaanwijzing is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Woongedrag
Geluidsoverlast vanwege ontbreken van isolatie en vloerbedekking
3. Huurder veroorzaakt geluidsoverlast, zoals het lopen op de vloer, het telefoneren, hard praten, het overgaan van de telefoon, zelfs als deze op de trilstand staat. (…)
Huurder zal
uiterlijk 9 april 2018de vloer in de woonkamer, gang en slaapkamers hebben voorzien van isolatie en vloerbedekking.
Lekkage
4. Huurder veroorzaakt lekkage als gevolg van excessief watergebruik (…) grote hoeveelheden bleekmiddel gebruikt. (…)
5. (…), deze nieuwe vloer niet schoonmaken met excessieve hoeveelheden water.
Vervolg
6. Woonstad Rotterdam heeft in het verleden meerder klachten over huurder ontvangen en tekortkomingen geconstateerd, te weten
  • het bedreigen van omwonenden
  • het bedreigen van werknemers van de Woonstad/aannemer
  • het fysiek aanvallen van een van de buren
  • het beschadigen van het gehuurde en de directe woonomgeving
  • het beschadigen van eigendommen van omwonenden
  • het bevuilen van het trappenhuis,
  • schreeuwen en schelden.
7. Huurder dient er rekening mee te houden dat Woonstad Rotterdam de huurovereenkomst zal willen beëindigen, wanneer huurder zich niet houdt aan de hiervoor opgelegde gedragsaanwijzing en/of Woonstad Rotterdam opnieuw klachten over huurder ontvangt. Woonstad Rotterdam zal in dat geval (zo nodig zonder verdere ingebrekestelling of sommatie) in een gerechtelijke procedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vorderen.
(…)”
2.27.
Woonstad heeft een kopie van de gedragsaanwijzing aan Myrtax gestuurd.
2.28.
Op 17 april 2018 heeft een medewerker van Woonstad een melding gekregen dat een bewoonster uit [straatnaam] een ruit van een deur met een bierfles zou hebben ingeslagen. Volgens melder zijn er regelmatig problemen met [naam 1] . Zij zou bij haar voor het raam staan te schreeuwen, met een slagersmes in de straat staan zwaaien, tegen de scooter schoppen, scheld de bewoner en haar dochters na in de straat. Woonstad heeft van deze melding verslag gedaan bij de woonoverlastcoördinator.
2.29.
Bij brief van 8 mei 2018 heeft Woonstad aan [naam 1] verzocht de huurovereenkomst op te zeggen wegens het niet nakomen van de afspraken in de gedragsaanwijzing, zoals het voorzien van de vloer van isolatie en vloerbedekking en het veroorzaken van overlast.
2.30.
Woonstad heeft op 28 mei 2018 Adviesbureau Veerkracht opdrachtgegeven om een buurtonderzoek te doen in de directe omgeving van [adres] . Het bureau heeft in de periode van 28 mei 2018 tot en met 1 juni 2018 in totaal 7 buurtbewoners gehoord.
In het rapport is onder meer opgenomen:
“(…)
Getuige 1
(…)
Ik woon hier al 3 a 4 jaar. Op nummer [huisnummer 1] woont een mevrouw. Zij woont hier volgens mij al 20 a 30 jaar. Ze is mijn bovenbuurvrouw. Ik ervaar overlast van haar. Er ligt geen laminaat in haar woning, dus we horen alles. Zij heeft mij ook een keer met de dood bedreigd, daar heb ik aangifte van gedaan. (…) Sinds de aangifte een paar weken geleden is de overlast minder. (…) Ze drinkt en gebruik drugs. (…) Ik heb vaak aanvaringen met haar gehad. Ik ben ook niet de enige die ze bedreigd heeft. Ik heb ook waterlekkage gehad door haar. (…) Ze spuugt op mijn deur. Ik voel me niet veilig in mijn huis (…). Soms gaat ze weg en laat ze de muziek expres hard aan staan. (…)
Getuige 2
(…)
Ik woon hier al 7 jaar. Op nummer [huisnummer 1] woont een mevrouw. Een paar maanden geleden was ik met mijn kinderen in de speeltuin. Toen is ze naar een van mijn kinderen van 8 jaar gegaan en die heeft ze bedreigd. (…) Ze heeft meerdere keren bedreigd. Ik heb hier ook aangifte van gedaan. Ik maak me zorgen over mijn kind. Ik weet niet hoever ze kan gaan.
(…)
Getuige 4
(…)
Mevrouw [naam 1] heeft 4 jaar geleden een relatie gekregen met mijn bovenbuurman. Ze hebben een keer ruzie gekregen, zij kwam toen bebloed hier. We hebben aangifte gedaan. Sindsdien beschuldigt ze ons van van alles. Ze scheldt ons uit (…). Ze veroorzaakt heel veel problemen hier. (…) Ze drinkt en gebruikt ook. Een half jaar geleden stond ze buiten met een mes te zwaaien. (…) Ze zaait angst bij de kinderen in de buurt. (…)
Getuige 5
(…)
(…) Ik woon hier 2 jaar. Ik ervaar geen overlast van de vrouw waar u het over heeft. Verder wil ik er ook niets mee te maken hebben.
Getuige 5(kantonrechter: vergissing in de telling)
(…)
Ik woon hier sinds augustus. Ik zie mevrouw [naam 1] , we zeggen gewoon gedag tegen elkaar. Ik heb geen ruzie met haar en ervaar ook geen overlast. (…)
Getuige 6
(…)
Ik woon hier al 1,5 jaar. De mevrouw van [huisnummer 1] scheldt mij weleens uit. Ze is bijna altijd dronken. Ze schreeuwt in het portiek en vanaf het balkon. (…) Ik vind het wel vervelend. Vooral als ze schreeuwt in de nacht. Ze heeft dan weleens ruzie met [huisnummer 2] dat maakt mij dan wakker.
Getuige 7
(…)
Ik woon hier in ieder geval 10 jaar. Mevrouw [naam 1] is aan de ene kant een hele lieve vrouw, maar ze kan ook helemaal omslaan. Ik heb ongeveer 3 jaar geleden contact met haar gekregen. Ze is nogal gewelddadig. Ze kan uit het niets met dingen gaan gooien, (…). Ze valt de buren ook lastig. (…) Ik ben er niet van op de hoogte dat ze ook problemen in haar eigen portiek veroorzaakt. (…)
Opmerking rapporteur
(…) uit de opgenomen verklaringen komt naar voren dat mevr. [naam 1] het woongenot van deze personen verstoord en daarnaast zich ook dreigend en intimiderend tegen direct omwonenden opstelt.
(…)”
2.31.
Op 28 juni 2018 is er een overleg geweest met Woonstad, Antes (hulpverleners van [naam 1] ), Openbare Geestelijke Gezondheidzorg (OGGZ), de politie en de woonoverlastcoördinator van de gemeente Rotterdam. In dit overleg is afgesproken dat Antes zal kijken of andere woningcorporaties [naam 1] een woning kunnen aanbieden.
2.32.
Op 2 juli 2018 heeft Woonstad een melding van een omwonende ontvangen. In deze melding is onder meer opgenomen:
“(…) Mijn klacht heeft betrekking op pesterijen die steeds erger worden. 02-7-2018 was het voor mij de zoveelste keer (…) spugen op de auto van mijn zoon, heel hard schelden en dreigingen uitten naar mijn zoon toe. Ik heb de politie gebeld. (…) Ik ben ook op verschillende manieren bedreigd door de buurvrouw. Het gaat zo ver dat wanneer ik bezoek heb die ook zonder aanleiding worden aangesproken en bedreigd. (…) Dit alles is zonder aanleiding begonnen. (…)”
2.33.
Op 28 augustus 2018 is overleg geweest tussen Woonstad, Antes, OGGZ, de politie en de woonoverlastcoördinator van de gemeente Rotterdam. Tijdens dit overleg heeft Antes aangegeven dat zij geen vervangende woonruimte heeft kunnen vinden en dat [naam 1] niet bereid is om te verhuizen naar een woonunit bij het Skeave Huse.
2.34.
Bij brief van 4 september 2018 heeft de gemeente Rotterdam aan [naam 1] een woning aangeboden in het project Skeave Huse. In de brief is voor zover hier van belang het volgende opgenomen:
“(…)
Wij hebben u besproken in de selectiecommissie voor Skeave Huse. Wij denken dat u overlast veroorzaakt door uw persoonlijke problemen. Wij kunnen u helpen met het oplossen van uw problemen. Wij willen ook voorkomen dat u dakloos raakt. Wij bieden u daarom een andere huurwoning aan. (…) het Centrum voor Dienstverlening (CVD) zorgt voor begeleiding en ondersteuning. (…). Binnen een week wordt er contact met u opgenomen door een medewerker van het CVD. (…)”
2.35.
[naam 1] is niet op dit aanbod van de gemeente Rotterdam ingegaan.

3.Het geschil

3.1.
Woonstad heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) de huurovereenkomst voor de woning te ontbinden;
b) Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder ex artikel 1:431 BW van [naam 1] te veroordelen om de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis, met alle daarin zich bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en door afgifte der sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen;
c) Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder ex artikel 1:431 BW van [naam 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 804,65 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
d) Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder ex artikel 1:431 BW van [naam 1] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan de vordering heeft Woonstad naast de vaststaande feiten – samengevat en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
[naam 1] veroorzaakt structureel overlast voor omwonende en schiet daarmee ernstig tekort in de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. Dit geldt te meer nu de overlast ondanks herhaalde sommaties en de gedragsaanwijzing niet is verminderd. Daarnaast is het vanwege het gedrag van [naam 1] onmogelijk gebleken om zonder begeleiding dringende werkzaamheden te laten uitvoeren aan de woning. Ook hebben de werkzaamheden pas na meerdere contactverzoeken kunnen plaatsvinden waardoor [naam 1] de werkzaamheden aan de woning heeft gefrustreerd. Voorts heeft [naam 1] niet als goed huurder gehandeld door de muren, deuren en posten van de woning te beschadigen, de houten vloer niet te isoleren en deze met overvloedig bleekwater te reinigen. [naam 1] heeft op geen enkele wijze haar gedrag aangepast en ook het overleg met zorgpartijen heeft niet tot een oplossing geleid. Woonstad heeft daarom het vertrouwen in [naam 1] als huurder verloren. Gelet op de ernst van de tekortkoming en het gebrek aan uitzicht op verbetering van de situatie is de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW is [naam 1] gehouden de kosten voor het onderzoek dat Adviesbureau Veerkracht heeft uitgevoerd te vergoeden. Deze kosten bedragen € 804,65.
3.3.
Myrtax heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Woonbron in de kosten van de procedure. Myrtax heeft daartoe – samengevat en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
[naam 1] betwist dat zij jarenlang overlast heeft veroorzaakt en dat zij in strijd met de verplichtingen die op haar als huurder rusten heeft gehandeld. Voor zover zou komen vast te staan dat [naam 1] overlast heeft veroorzaakt rechtvaardigt deze overlast de ontbinding met ontruiming niet. De meldingen zijn, behoudens de meldingen van de onderbuurman, anoniem en zouden heel goed door dezelfde persoon kunnen zijn gedaan. [naam 1] betwist dat zij op de trap heeft gespuugd en bijtende vloeistoffen in het portiek heeft geworpen. Ook betwist [naam 1] dat zij werklieden met en mes heeft bedreigd en bij de Patijnstraat ook overlast zou veroorzaken. Diverse buren hebben aan [naam 1] kenbaar gemaakt dat zij de klachten niet onderschrijven. Ten aanzien van de lekkage merkt [naam 1] op dat zij haar vloer met water dweilt en dat dan mogelijk water door de houten vloer sijpelt. [naam 1] erkent de geluidsoverlast die wordt veroorzaakt door het ontbreken van isolatie in de vloer. [naam 1] heeft hulp gezocht om de klachten weg te nemen door het isoleren van de vloer. [naam 1] beschikte niet over voldoende financiële middelen en heeft hiervoor bijzonder bijstand moeten aanvragen, waardoor vertraging is opgetreden. [naam 1] is onder druk gezet om de gedragsaanwijzing te ondertekenen. [naam 1] betwist dat de kosten die het Adviesbureau Veerkracht heeft gemaakt noodzakelijk waren voor het in kaart brengen van de overlast. De klachten zijn alle bij Woonstad binnen gekomen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat voor ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van de woning wegens overlast sprake moet zijn van bewezen ernstige en structurele overlast gedurende een langere periode.
4.2.
Ter onderbouwing van de gestelde overlast heeft Woonstad diverse overlastmeldingen, twee processen-verbaal van aangifte, enkele brieven, een gedragsaanwijzing en een onderzoeksrapport in het geding gebracht.
4.3.
Uit deze overgelegde stukken kan worden afgeleid dat in 2013 en 2016 bij Woonstad over [naam 1] een aantal klachten zijn binnen gekomen, dat er vanaf 2017 regelmatig over [naam 1] klachten en problemen zijn gemeld bij Woonstad en dat tweemaal aangifte is gedaan bij de politie. Een deel van de klachten is anoniem. Gelet op de diversiteit van de klachten is er echter onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat die klachten afkomstig zijn van een en dezelfde persoon. Daarbij komt dat uit het onderzoeksrapport kan worden afgeleid dat drie directe buren van [naam 1] overlast ervaren en dat [naam 1] ook aan twee bewoners in de buurt overlast veroorzaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter staat daarom voldoende vast dat [naam 1] aan meerdere buren overlast veroorzaakt. De enkele niet onderbouwde stelling van [naam 1] dat bewoners aan [naam 1] hebben medegedeeld dat zij de klachten niet onderschrijven maakt dat niet anders.
4.4.
Niet alleen buren klagen over [naam 1] maar ook door Woonstad ingeschakelde werknemers. Medewerkers van het schoonmaakbedrijf hebben in 2016 melding gemaakt over het bevuilen van het portiek door [naam 1] . Een stucador die bij [naam 1] in de woning werkzaamheden heeft verricht heeft zelfs in 2017 aangifte van bedreiging bij de politie gedaan. De enkele betwisting van [naam 1] dat zij het portiek niet heeft bevuild en de stukadoor niet heeft bedreigd is onvoldoende om aan de melding en de aangifte geen waarde te hechten.
4.5.
Uit de meldingen, de processen-verbaal van aangifte en het buurtonderzoek blijkt dat sprake is van schelden naar buren en voorbijgangers, bedreigen van bewoners en bezoekers, het veroorzaken van geluidsoverlast, het bevuilen van het trappenhuis, het beschadigen van eigendommen van omwonenden en voorts dat [naam 1] lekkage heeft veroorzaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn dit ernstige gedragingen. De ernst van de gedragingen blijkt ook uit het feit dat een bewoner en een door Woonstad ingeschakelde medewerker aangifte bij de politie hebben gedaan en bewoners hebben aangegeven dat zij zich niet meer veilig voelen in de woonomgeving.
4.6.
Gelet op het feit dat in 2013 de eerste klachten over [naam 1] bij Woonstad zijn binnen gekomen en dat vanaf 2017 regelmatig problemen en klachten zijn gemeld over [naam 1] is sprake van langdurige overlast. Nu ondanks verzoeken van Woonstad om de gedragingen te staken en na het afspreken van de gedragsaanwijzing in maart 2018 er wederom klachten zijn gemeld bij Woonstad is naar het oordeel van de kantonrechter tevens sprake van structurele overlast. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat Woonstad ook de zorgpartijen heeft betrokken bij het komen tot een oplossing en dat het overleg met de zorgpartijen ertoe heeft geleid dat aan [naam 1] een huurwoning is aangeboden op het project Skeave Huse.
4.7.
[naam 1] heeft nog aangevoerd dat zij bij het ondertekenen van de gedragsaanwijzing in maart 2018 onder druk is gezet. Tegenover de betwisting van Woonstad heeft [naam 1] echter onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zou kunnen worden afgeleid dat [naam 1] door Woonstad onder druk is gezet om de gedragsaanwijzing te tekenen.
4.8.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de kantonrechter tot de slotsom dat [naam 1] gedurende een langere periode ernstige en structurele overlast heeft veroorzaakt. De door Woonstad gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is dan ook gerechtvaardigd en zal worden toegewezen. De gevorderde ontruiming zal worden toegewezen 14 dagen na betekening van het vonnis.
4.9.
Woonstad heeft voorts aanspraak gemaakt op vergoeding van de gemaakte kosten voor het inschakelen van het adviesbureau Veerkracht voor het doen van een buurtonderzoek. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen redelijke kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Woonstad in redelijkheid kunnen besluiten, toen na het overeenkomen van de gedragsaanwijzing wederom een melding over [naam 1] was binnen gekomen, aan een adviesbureau opdracht te geven om de overlast in kaart te brengen en vast te stellen of meerdere bewoners (nog steeds) overlast ervaren. De gevorderde kosten van € 804,65 zullen daarom worden toegewezen.
4.10.
De over de kosten gevorderde wettelijke rente komt eveneens voor toewijzing in aanmerking.
4.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1] veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad worden vastgesteld op € 103,81 aan dagvaardingskosten, € 476,00 aan griffierecht en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woonstad en [naam 1] voor de woning aan de [adres] te Rotterdam;
veroordeelt Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen en te verlaten met alle personen en of zaken die zich daarin bevinden en de sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
veroordeelt Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1] om aan Woonstad tegen kwijting te betalen € 804,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Myrtax in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad vastgesteld op € 579,81 aan verschotten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
754