ECLI:NL:RBROT:2020:11139

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
6 december 2020
Zaaknummer
8638027 CV EXPL 20-23671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting QuaWonen en een gedaagde huurster. QuaWonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege huurachterstand. De huurster, vertegenwoordigd door mr. P. van Baaren, betwistte de huurachterstand en voerde aan dat de huurbetalingen door een kennis werden gedaan. QuaWonen stelde dat de huurster in gebreke was gebleven met de tijdige betaling van de huurtermijnen en dat er een huurachterstand van € 2.013,05 was ontstaan tot en met september 2020. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand niet voldoende was om de huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming te rechtvaardigen. De rechter wees erop dat de huurster niet had aangetoond dat zij tijdig had betaald en dat de betalingsproblemen in haar risicosfeer lagen. De kantonrechter heeft de vordering van QuaWonen tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar gaf de huurster de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Tevens werd de huurster veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de buitengerechtelijke kosten, met wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. De proceskosten werden eveneens aan de huurster opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8638027 CV EXPL 20-23671
uitspraak: 13 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
STCHTING QUAWONEN,
gevestigd te Bergambacht,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.C. Visser namens Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P. van Baaren.
Partijen worden hierna nader aangeduid als “QuaWonen” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
• de dagvaarding van 16 juni 2020, met producties;
• de conclusie van antwoord;
• de conclusie van repliek, met producties;
• de conclusie van dupliek.
1.2
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Tussen QuaWonen als verhuurster en [gedaagde] als huurster bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de huur van de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2
De bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs bedraagt laatstelijk € 715,71 per maand.

3..Het geschil

3.1
QuaWonen heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan QuaWonen van de door haar genoemde bedragen, waaronder begrepen een bedrag van € 2.013,05 aan huurachterstand berekend tot en met de maand september 2020.
3.2
Naast de onder 2. weergegeven vaststaande feiten heeft QuaWonen - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
[gedaagde] is ondanks aanmaning en sommatie in gebreke gebleven met de tijdige betaling van de verschuldigde huurtermijnen. De tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. QuaWonen maakt naast de huurachterstand aanspraak op vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
3.3
QuaWonen stelt voorts dat [gedaagde] vanaf april 2018 met regelmaat huurachterstanden heeft laten ontstaan. [gedaagde] is zelf verantwoordelijk voor tijdige en volledige betaling van de huurtermijnen. De huurtermijnen dienen door [gedaagde] betaald te worden uiterlijk op de eerste van de maand. QuaWonen is niet (stilzwijgend) akkoord gegaan met een latere huurbetaling. [gedaagde] laat de huur voldoen door een derde, waarbij steeds wisselende bedragen worden betaald, die op geen enkele manier overeenkomen met de maandhuur. QuaWonen heeft daarnaast geen betalingen van [gedaagde] zelf ontvangen. Qua Wonen heeft [gedaagde] diverse aanmaningen en herinneringen gestuurd waarop niet of nauwelijks wordt gereageerd. Aan de zijde van [gedaagde] wordt weinig gedaan om tot een (structurele) oplossing te komen. QuaWonen heeft in het verleden een betalingsregeling met [gedaagde] getroffen, maar deze is zij niet correct nagekomen. QuaWonen meent dat [gedaagde] haar tekortkomingen niet meer ongedaan kan maken en zij heeft, gelet op het betalingsgedrag van [gedaagde] , geen enkel vertrouwen meer in haar.
3.4
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Zij heeft daartoe
- verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
[gedaagde] voert in de eerste plaats aan dat de huurachterstand niet klopt.
De huurbetalingen worden niet alleen door haar gedaan, maar ook door een kennis. Zoals [gedaagde] het ziet komen de betalingen overeen met de maandelijks verschuldigde huur, zodat er geen achterstand kan bestaan. Voor zover een achterstand bestaat, bedraagt deze achterstand nog geen drie maanden. [gedaagde] heeft altijd de huur aan het einde van de maand betaald, hetgeen door QuaWonen is geaccepteerd. Voor zover de huurachterstand de ontbinding rechtvaardigt verzoekt [gedaagde] een terme de grâce, dan wel een betalingsregeling.

4..De beoordeling

4.1
QuaWonen heeft naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] bij haar conclusie van repliek een recent overzicht van de huurachterstand overgelegd. Uit dit overzicht blijkt dat de huurachterstand berekend tot en met de maand september 2020 € 2.013,05 bedraagt. Nu [gedaagde] de hoogte van deze huurachterstand niet heeft weersproken en zij evenmin betalingsbewijzen heeft overgelegd waarmee QuaWonen nog geen rekening heeft gehouden zal worden uitgegaan van de juistheid van de specificatie en de berekening van de huurachterstand. Een bedrag van € 2.013,05 aan huurachterstand berekend tot en met de maand september 2020 is dan ook toewijsbaar. De door [gedaagde] genoemde financiële omstandigheden vallen in haar risicosfeer en kunnen niet afdoen aan haar betalingsverplichtingen jegens QuaWonen.
4.2
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. In dit geval is sprake van een tekortkoming van [gedaagde] , nu op de dag van dagvaarding immers een huurachterstand bestond en thans nog een huurachterstand resteert van bijna drie maanden. Het (op tijd) betalen van huur, dat wil zeggen maandelijks en bij vooruitbetaling, is een van de essentiële verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst. Dat [gedaagde] de huur aan het einde van de maand kon betalen heeft zij ook niet hard kunnen maken, althans dit is onvoldoende gebleken. Uit de door QuaWonen overgelegde correspondentie, waarvan [gedaagde] de ontvangst niet heeft betwist, blijkt dat Qua Wonen [gedaagde] steeds heeft aangemaand nadat tijdige betaling uitbleef. Uit de e-mail van QuaWonen van
20 september 2018 blijkt dat zij, nadat de automatische huurbetalingen gedurende vijf maanden waren gestorneerd, over zou gaan tot handmatige betalingen. Daarbij is [gedaagde] er ook op gewezen dat zij voor of op de 1e van de maand de huur over moest maken. Voor [gedaagde] kon er dan ook geen enkel misverstand bestaan dat zij tijdig de huur moest betalen. Nu anderzijds wel is gebleken dat de huurachterstand gedurende de onderhavige procedure is ingelopen en [gedaagde] ook een betalingsvoorstel heeft gedaan is de kantonrechter van oordeel dat de huurachterstand in de gegeven omstandigheden niet de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De ontbinding en de ontruiming worden dan ook afgewezen. Voor zover [gedaagde] in de toekomst dergelijk wisselend betalingsgedrag blijft vertonen geeft de kantonrechter [gedaagde] wel in overweging dat een volgende ontbindingsprocedure mogelijk in haar nadeel zou kunnen uitvallen.
4.3
De kantonrechter is ingevolge het bepaalde in artikel 6:29 BW niet gerechtigd een betalingsregeling te treffen zonder de instemming van QuaWonen als schuldeiser. [gedaagde] heeft voorgesteld de huurachterstand af te lossen in termijnen van € 200,00 per maand. Hoewel QuaWonen op dit voorstel nog niet heeft kunnen reageren staat dit thans niet aan een beslissing in de weg, nu het [gedaagde] uiteraard vrij staat zich naar aanleiding van dit vonnis tot (de gemachtigde van) QuaWonen te wenden teneinde alsnog een betalingsregeling te treffen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld.
4.5
QuaWonen maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Deze vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Nu QuaWonen aan [gedaagde] een aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW heeft verzonden en het gevorderde bedrag van € 142,07 het in het Besluit bepaalde tarief niet overschrijdt zijn de buitengerechtelijke kosten tot dit bedrag aldus toewijsbaar.
4.6
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.

5..De beslissing

de kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan QuaWonen van een bedrag van € 2.155,12 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand september 2020 en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het saldo aan hoofdsom, exclusief kosten, dat na de dag van dagvaarding telkens na iedere credit- en debetmutatie heeft uitgestaan, tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van QuaWonen begroot op € 601,96 aan verschotten en € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829