Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2020 in de zaak tussen
[eiseres] te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
Overwegingen
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de aanvoerhal bij de carrousel. Daar zag ik dat de aanvoer van de levende kuikens van de transportband naar de carrousel erg groot was. Hierdoor kwam er tegelijkertijd een groot aantal kuikens in de carrousel terecht. De kuikens zaten bovenop elkaar in de carrousel. De carrousel zat zo vol dat de levende kuikens tot boven de rand van de carrousel kwamen. Doordat de kuikens bovenop elkaar zitten in een onstabiele situatie gaan de kuikens fladderen en bewegen om een eigen plekje te vinden in de carrousel. Echter doordat de carrousel zo vol zit lukt het de kuikens niet om een eigen plek te vinden. Door het fladderen en bewegen van de kuikens en doordat de bovenste kuikens boven de rand uitkomen vallen deze levende kuikens over de rand op de grond. Dit is een val van ongeveer een meter hoog. De kuikens belanden hierdoor op de betonnen vloer. De kuikens landden op hun poten maar ook op de zij/vleugels en ook op de rug. In de enkele minuten dat ik heb staan kijken vielen er zeker 10 kuikens over de rand op de betonnen vloer. Pas op het moment dat de aanhangers door hadden dat ik stond te kijken werd er geschreeuwd dat de toevoer naar de carrousel verminderd moest worden. De laatste man van de aanhangers heeft een hendel waarmee hij de toevoer kan controleren. Deze toevoer werd op dat moment verminderd waardoor de carrousel minder vol kwam te zitten en dit had tot gevolg dat er geen kuikens meer over de rand vielen. Uit mijn deskundigheid als dierenarts concludeer ik dat de kuikens in de beschreven situatie niet elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden is bespaard. De exploitant had niet alle noodzakelijke maatregelen genomen om de kuikens te beschermen tegen letsel, daar kuikens van ongeveer een meter hoog op de betonnen vloer vielen.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
- herroept het primaire besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- stelt het boetebedrag vast op € 2.250,-;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,-.