ECLI:NL:RBROT:2020:11623
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens schending van artikel 6 EVRM door de rechtbank en niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. De eiser had in 2015 een verzoek ingediend om terug te komen op een eerder besluit van 4 november 2015, waarbij zijn bezwaren tegen een besluit van 12 augustus 2015 niet-ontvankelijk waren verklaard. Na een lange procesgang, waarin de rechtbank het beroep van eiser ten onrechte had doorgestuurd naar de Centrale Raad van Beroep, heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn met meer dan twee jaar was overschreden en kende eiser een schadevergoeding van € 3.000,- toe. Daarnaast werd de Staat veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die € 18,- bedroegen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar erkende de schadevergoeding en proceskostenvergoeding aan eiser.