Uitspraak
[naam verdachte] ,
Procedure
Standpunt verdediging
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
Beslissing
mrs. V.F. Milders en G.P. van de Beek, rechters,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris in een strafzaak. De verdachte wordt ervan verdacht deel te hebben genomen aan een terroristische organisatie en zich schuldig te hebben gemaakt aan witwassen. De officier van justitie had op 13 augustus 2019 een vordering ingediend op basis van artikel 226a Sv, waarin werd gevraagd om de identiteit van een getuige te verbergen tijdens het verhoor. De rechter-commissaris heeft deze vordering op 7 januari 2020 toegewezen, maar de verdachte en zijn raadsman zijn niet gehoord, wat in strijd is met de wet. De verdediging stelt dat dit een schending van het recht op een eerlijk proces oplevert. De officier van justitie is het eens met de verdediging dat er een formeel gebrek is en dat de beslissing vernietigd moet worden. De rechtbank heeft het hoger beroep op 28 april 2020 behandeld en vastgesteld dat de procedure niet correct is gevolgd. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van de rechter-commissaris niet in stand kan blijven en verklaart het hoger beroep gegrond. De rechtbank vernietigt de beslissing van de rechter-commissaris en stelt de stukken opnieuw in handen van de rechter-commissaris voor een nieuwe behandeling van de vordering.