ECLI:NL:RBROT:2020:13046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
C/10/608479 / KG ZA 20-1083(voorlopige voorziening) / C/10/608476 / FA RK 20-9170 (beroep)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlenging huisverbod ongegrond verklaard na hoogoplopende spanningen tijdens partnergesprek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de verlenging van een huisverbod. De verzoeker had op 13 november 2020 een huisverbod opgelegd gekregen, dat op 20 november 2020 werd verlengd. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen deze verlenging, waarbij hij ook verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting bleek dat er nog geen veiligheidsafspraken waren gemaakt, omdat een eerder gepland partnergesprek op 19 november 2020 voortijdig was afgebroken door hoge spanningen. Verzoeker had het contactverbod overtreden door in de auto van zijn vriendin te springen na het gesprek. De voorzieningenrechter oordeelde dat het gevaar voor de veiligheid van de betrokkenen nog steeds bestond, en dat de burgemeester in redelijkheid het huisverbod had kunnen verlengen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het huisverbod op te heffen, gezien de aanhoudende risico's en het gebrek aan hulpverlening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Reg.nrs.: C/10/608479 / KG ZA 20-1083(voorlopige voorziening)
C/10/608476 / FA RK 20-9170 (beroep)
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
27 november 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep in de zaken tussen
[naam verzoeker], verzoeker,
wonende aan de [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] ,
gemachtigde mr. R.S. Pot.
en
de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, verweerder,
gemachtigde mr. [naam persoon 1] .
in welke zaken belanghebbenden zijn:
[naam vriendin verzoeker], vriendin van verzoeker, hierna: achterblijfster;
[naam stiefzoon verzoeker], stiefzoon van verzoeker,
[naam zoon van verzoeker en vriendin], zoon van verzoeker en zijn vriendin,
wonende aan de [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] .

1..Ontstaan en loop van de procedure

1.1.
Bij besluit van 13 november 2020 om 17:07 uur heeft verweerder een huisverbod opgelegd aan verzoeker voor de duur van tien dagen.
1.2.
Bij besluit van 20 november 2020 om 18:46 uur heeft verweerder dit huisverbod verlengd voor de duur van achttien dagen, tot 11 december 2020 om 17:07 uur.
1.3.
Bij brief van 24 november 2020 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen laatstgenoemd besluit (hierna: het bestreden besluit). Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2020. Aanwezig waren:
 verzoeker en zijn gemachtigde;
 verweerder, vertegenwoordigd door [naam persoon 1] ;
 [naam persoon 2] namens Veilig Thuis.
Achterblijfster is, hoewel daartoe opgeroepen, niet verschenen.

2..Beslissing

De voorzieningenrechter:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijs het verzoek om voorlopige voorziening af;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af;
 wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.

3.Overwegingen

3.1.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het huisverbod verlengd voor de duur van achttien dagen op grond van de Wet tijdelijk huisverbod (hierna: Wth). Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de aanwezigheid van verzoeker in de woning nog steeds (een vermoeden van) een ernstig en onmiddellijk gevaar (hierna: het gevaar) oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen.
3.2.
Het verzoek strekt ertoe de rechtsgevolgen van het bestreden besluit te schorsen voor de resterende duur van het bestreden besluit.
Het beroep strekt ertoe het bestreden besluit te vernietigen en verweerder te veroordelen om aan verzoeker een schadevergoeding te betalen en verweerder te veroordelen in de proceskosten.
3.3.
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover hier van belang, kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.4.
Op grond van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, van de Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
3.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, zodat hij onmiddellijk uitspraak zal doen op het beroep.

4.Beoordeling beroepsgronden

4.1.
Omdat verzoeker geen rechtsmiddel heeft aangewend tegen het besluit tot oplegging van het huisverbod, staat vast dat het gevaar als bedoeld in artikel 2 Wth bestond op het moment dat verweerder dit besluit nam. Voor zover de beroepsgronden van verzoeker zien op het ontbreken van gevaar ten tijde van de oplegging van het huisverbod, kunnen die in deze procedure niet aan de orde komen.
4.2.
Verzoeker voert aan dat er geen sprake (meer) was van gevaar ten tijde van het nemen van het bestreden besluit door verweerder en dat het huisverbod geen doel dient.
4.3.
Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wth kan de burgemeester een huisverbod verlengen tot ten hoogste vier weken nadat het is opgelegd indien de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet. De voorzieningenrechter beoordeelt vol of het gevaar blijkt uit de door verweerder geduide feiten of omstandigheden. Het aanvaarden van een aanbod tot hulpverlening, het beginnen met die hulpverlening en de reële verwachting dat betrokkene blijft meewerken daaraan, zijn indicaties dat het gevaar niet langer bestaat. Als blijkt van dat gevaar, dan is verweerder bevoegd het huisverbod te verlengen tot ten hoogste vier weken.
4.4.
Anders dan verzoeker betoogt, dient de verlenging van het huisverbod wel degelijk een doel, namelijk het opstarten van hulpverlening en het opstellen van een plan van aanpak waarin wordt gezocht naar passende hulpverlening voor alle gezinsleden. Verzoeker wil dit zelf ook.
4.5.
Tot op heden is er nog geen hulpverlening opgestart. Ook heeft er nog geen partnergesprek plaatsgevonden en zijn er nog geen veiligheidsafspraken gemaakt. Op
19 november 2020 stond een partnergesprek gepland, maar omdat de spanningen tijdens dat gesprek hoop opliepen, moest het gesprek voortijdig worden beëindigd en konden er geen veiligheidsafspraken worden gemaakt. Verzoeker was op dat moment onder invloed van alcohol en erg emotioneel. Op dat moment was er eerder sprake van een toename van het gevaar omdat verzoeker na dat gesprek in de auto van achterblijfster is gesprongen. Hiermee heeft hij het contactverbod overtreden. Omdat het gevaar zich nog voortzette ten tijde van het bestreden besluit was verweerder bevoegd om het huisverbod te verlengen.
4.6.
Vervolgens moet de voorzieningenrechter terughoudend toetsen of verweerder in redelijkheid gebruik mocht maken van de bevoegdheid om het huisverbod te verlengen. Verzoeker voert aan dat hij nu op straat leeft en behoefte heeft aan een stabiele woonsituatie. De voorzieningenrechter overweegt dat, omdat het gesprek door toedoen van verzoeker op 19 november 2020 voortijdig is beëindigd, er geen afspraken konden worden gemaakt over een alternatieve verblijfplaats voor verzoeker. Terugkeer naar de woning, zoals verzoeker bepleit, is pas mogelijk zodra er veiligheidsafspraken zijn gemaakt. Hoewel zeker niet ideaal, heeft verzoeker door tussenkomst van de hulpverlening inmiddels een slaapplaats in de Drechtsteden. Verder heeft Veilig Thuis tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat het contact met de minderjarige kinderen op hun kantoor kan plaatsvinden, zodat dit niet bij de nachtopvang hoeft. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid gebruik kunnen maken van de bevoegdheid om het huisverbod te verlengen.
4.7.
Tenslotte moet beoordeeld worden of er op dit moment (ex nunc) aanleiding bestaat om het huisverbod op te heffen. De voorzieningenrechter betrekt hierbij tevens de feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de verlenging van het huisverbod. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het volgende partnergesprek op
1 december 2020 zal plaatsvinden. Daarom is er op dit moment nog geen aanleiding om het huisverbod op te heffen.
4.8.
Het beroep wordt ongegrond verklaard. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Voor een schadevergoeding en een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Aldus gedaan door mr. M.C. Woudstra, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, en door deze en mr. S. Stolk, griffier, ondertekend.
De griffier: De voorzieningenrechter:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover die ziet op het beroep, kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden op: