Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van de officier van justitie tot machtiging voor voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek volgde na een eerdere beschikking van de rechtbank van 17 juni 2019, die door de Hoge Raad was vernietigd en terugverwezen naar de rechtbank voor verdere afdoening. Betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis, verblijft momenteel in Stichting ASVZ te Sliedrecht. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van een recente geneeskundige verklaring van psychiater E.J.F.L. Olivier, die bevestigde dat betrokkene een gevaar voor zichzelf en anderen kan vormen zonder de juiste begeleiding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring voldoet aan de eisen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en dat er geen dwingende termijn is voor het nemen van een beslissing na cassatie en verwijzing. Betrokkene heeft betoogd dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar alternatieve woonvormen, maar de rechtbank oordeelde dat de huidige situatie en de risico's die betrokkene met zich meebrengt, een gedwongen opname rechtvaardigen. De rechtbank heeft de machtiging tot voortgezet verblijf verleend tot en met 7 juni 2020, conform de eerdere beschikking van 21 juni 2019.