ECLI:NL:RBROT:2020:1773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
C/10/590443 / FA RK 20-501
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De zaak betreft een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie (type Alzheimer), en die niet in staat is om zelfstandig voor haar zorg en huishouden te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt weigert de benodigde zorg en begeleiding, wat heeft geleid tot de noodzaak voor een rechterlijke machtiging.

De mondelinge behandeling vond plaats op 18 februari 2020, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt en haar advocaat, aanwezig waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de cliënt zich verzet tegen opname en verblijf. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de machtiging voor een periode van zes maanden te verlenen, tot en met 18 augustus 2020. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 25 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/590443 / FA RK 20-501
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 februari 2020 betreffende een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 29 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 18 oktober 2019;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door J.R. Bolling, arts, van 3 februari 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 29 januari 2020;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 februari 2020, in voornoemde woonplaats van cliënt.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam 1] , casemanager dementie, verbonden aan Laurens Antonius Binnenweg;
  • [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
  • [naam 3] , mentor van cliënt;
  • [naam 4] , zwager van cliënt;
  • [naam 5] , nicht van cliënt.

2.Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie (type Alzheimer).
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing alsmede maatschappelijke teloorgang. Cliënt weigert de benodigde zorg en begeleiding en is niet in staat het huishouden of lichamelijke verzorging zelfstandig te doen. Cliënt trekt geen schone kleren aan en eet slecht. Ter zitting is onweersproken gesteld dat het is voorgekomen dat betrokkene een boterham heeft belegd met kattenvoer. Client heeft 24 uurs toezicht nodig en dat kan in de thuissituatie niet worden geboden.
2.4.
Bij de vorige zitting op 16 oktober 2019 verklaarde de zwager van cliënt de zorg en begeleiding die cliënt nodig had op zich te nemen. Op die grond werd een rechterlijke machtiging niet afgegeven. Al gauw bleek de zwager overbelast te raken en niet meer aan deze afspraken te kunnen voldoen. Dit kwam grotendeels doordat cliënt de zorg en begeleiding voortdurend weigerde.
Tijdens de zitting in onderhavige zaak verklaarde de zwager de zorg en begeleiding weer op zich te willen nemen omdat cliënt nu wel doordrongen leek te zijn van de noodzaak hulp te aanvaarden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aannemelijk te achten dat cliënt nu wel huishoudelijke verzorging en ondersteuning bij de lichamelijke verzorging zal toelaten. Daarbij weegt de rechtbank mee dat voldoende is gemotiveerd dat cliënt 24 uurs toezicht nodig heeft wat in de thuissituatie niet kan worden geboden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen opname en verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. Aangezien het een eerste machtiging betreft, zal deze worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 augustus 2020.
Deze beschikking is op 18 februari 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van M. Mesiha, griffier, en op 25 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.