ECLI:NL:RBROT:2020:1775

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
C/10/591643 / FA RK 20-1039
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 21 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op de Nederlandse Antillen en thans verblijvende in GGZ Delfland te Schiedam. De officier van justitie had op 18 februari 2020 een verzoekschrift ingediend voor verlenging van de op 17 februari 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat mr. J. Oversluizen, en verschillende zorgprofessionals aanwezig. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Dit werd onderbouwd door het gedrag van de betrokkene, die onder andere naakt op straat liep en agressief gedrag vertoonde. De rechtbank oordeelde dat de huidige opname noodzakelijk was om de betrokkene goed in te stellen op medicatie en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 13 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591643 / FA RK 20-1039
Betrokkenenummer: [nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 februari 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 februari 2020, heeft de officier verzocht om verlenging van de op 17 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 februari 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door D. van Dam, psychiater, van 17 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020, in voornoemde verblijfplaats van betrokkene.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam 1] , psychiater,
  • [naam 2] , afdelingsarts,
  • [naam 3] , verpleegkundige, en
  • [naam 4] , co-assistent, allen verbonden aan GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel is afgegeven. Voorts is nog steeds sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade en ernstige immateriële schade. Eveneens bestaat of is een aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept alsmede op de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De huidige opname heeft plaatsgevonden nadat betrokkene naakt op straat liep, agressief was naar huisraad en een ontremd alsmede verward gedrag vertoonde. Op de SEH, waar betrokkene vervolgens naar toe is gebracht, vertoonde hij eveneens agressief gedrag. Zo heeft betrokkene hier – net zoals in de thuissituatie – diverse spullen vernield. Betrokkene was niet kalm te krijgen, waarna is besloten kalmerende medicatie toe te dienen.
Ter zitting verklaart de psychiater dat tevens op de afdeling betrokkene getracht heeft spullen te vernielen. Betrokkene heeft vervolgens wederom medicatie toegediend gekregen. Nadien gaat het beter, maar de situatie blijft wisselvallig en betrokkene is nog steeds kwetsbaar, aldus de psychiater ter zitting. De huidige opname beoogt dat betrokkene goed wordt ingesteld op medicatie, zodat betrokkene stabiel blijft en voornoemd nadeel zich niet meer zal voordoen.
2.1.3.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een (maniform) psychotisch beeld.
2.1.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen de onder 2.2.1. opgenomen vormen van verplichte zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg alsmede aan de uitgangspunten van de Wvggz is voldaan. De rechtbank zal derhalve een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 maart 2020.
Deze beschikking is op 21 februari 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van M. Mesiha, griffier, en op 25 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.