Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënte met een psychogeriatrische aandoening, in dit geval dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 4 februari 2020, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum, die plaatsvond in de woning van de cliënte, waren de cliënte, haar advocaat en enkele familieleden aanwezig. De behandelend arts was niet verschenen, maar de rechtbank besloot de zitting niet aan te houden, omdat de medische stukken voldoende duidelijkheid boden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige verwaarlozing en desoriëntatie. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De cliënte verzet zich tegen opname, maar de rechtbank oordeelde dat de criteria voor een rechterlijke machtiging zijn vervuld. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 augustus 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 20 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.