Op 6 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 21 februari 2021 en de gecertificeerde instelling (GI) belast met het gezag over de aanmelding van de kinderen bij een onderwijsinstelling. De GI had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de duur van de machtiging uithuisplaatsing, die zij wil beperken tot zes maanden. De vader steunt de verzoeken van de GI en benadrukt dat het goed gaat met de kinderen in zijn gezin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders er onderling niet uitkomen over de schoolkeuze voor de kinderen, wat de noodzaak voor gedeeltelijke gezagsuitoefening door de GI onderstreept. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 3 februari 2020 is vastgesteld.