Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 23 januari 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging die aansluit op een eerder verleende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, maar de officier van justitie niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om zich te laten horen.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het gedrag van de betrokkene leidde tot ernstig nadeel, waaronder financiële problemen en verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van honderdtachtig dagen, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 13 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.