Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiser 2],
[naam eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 november 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de akte comparitie van partijen tevens houdende wijziging van eis, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juli 2019, alsmede de daarin vermelde aantekeningen comparitie van partijen tevens houdende wijziging van eis van De vof en de comparitie aantekeningen tevens akte uitlating akte wijziging van eis van De Jong;
- de op 31 juli 2019 ingekomen reacties op het proces-verbaal van De vof en De Jong;
- de akte na comparitie van De vof, met producties;
- de op 3 september 2019 ingekomen fax van De vof houdende een productie;
- de antwoordakte na comparitie van 9 oktober 2019 van De Jong.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
power of attorney/mandate’ overgelegd, waarin onder meer is vermeld:
power of attorneyniet voldoende is. Ook de overige kanttekeningen die De Jong bij de
power of attorneyheeft gemaakt, doen er niet aan af, aangezien De Jong het bedrag dat aan De vof is uitgekeerd, niet heeft betwist en De Jong niet heeft toegelicht dat en waarom het vorderingsrecht van de verzekeraars zou kunnen zijn verjaard.
- de tankcoating € 352.000,00
- cascoschade € 58.123,30
- overige schade aan het schip € 123.573,62
- tijdverletschade € 94.894,73
- kosten voor klassebureau DNV-GL € 6.680,00
- kosten van de reder bij reparatiebegeleiding € 6.050,00
- expertisekosten € 22.715,20
- buitengerechtelijke incassokosten
- de tankcoating € 234.666,67
- cascoschade € 58.123,30
- overige schade aan het schip € 123.573,62
- tijdverletschade € 94.894,74
- kosten voor klassebureau DNV-GL € 6.680,00
- kosten van de reder bij reparatiebegeleiding € 5.000,00
- expertisekosten € 22.715,20
- buitengerechtelijke incassokosten
7.747,50(2,5 punten × tarief € 3.099,00)