ECLI:NL:RBROT:2020:2289
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor uitvaartkosten op basis van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Epema, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. J.F. Jim. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor uitvaartkosten van haar vader, die zij had moeten betalen aan de uitvaartondernemer. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, omdat eiseres volgens hen beschikte over voldoende middelen om in de kosten te voorzien, waaronder spaargeld en een lening van haar buurman. Eiseres betoogde dat haar situatie zeer dringende redenen vereiste voor het verlenen van bijstand, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om te concluderen dat er sprake was van een acute noodsituatie. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was, omdat de kosten reeds waren voldaan en eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Participatiewet. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.