ECLI:NL:RBROT:2020:2487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
AWB - 19/681 hersteluitspraak
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze hersteluitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 maart 2020, wordt een eerdere uitspraak van 17 maart 2020 gecorrigeerd. De zaak betreft een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak ten onrechte geen punt is toegekend voor het bijwonen van de hoorzitting. Dit heeft geleid tot een herziening van de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.100,-, wat een verhoging betekent ten opzichte van het eerder vastgestelde bedrag van € 1.660,91. De rechtbank heeft de uitspraak van 17 maart 2020 voor het overige ongewijzigd gelaten. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en is verzonden aan de betrokken partijen. De rechter, mr. F.P.J. Schoonen, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier J.G. Mierop. Deze hersteluitspraak heeft geen invloed op de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/681
uitspraak van de enkelvoudige kamer ter verbetering van de uitspraak van 17 maart 2020, zaaknummer AWB 19/681 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: [gemachtigde] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. H. Woltman.

Overwegingen

Naar aanleiding van een brief van eiseres heeft de rechtbank vastgesteld dat in de uitspraak van 17 maart 2020 ten onrechte geen punt is toegekend voor het bijwonen van de hoorzitting. Derhalve zal de rechtbank voormelde uitspraak als volgt herstellen.

Beslissing

Rechtsoverweging 8.2. van de uitspraak van 17 maart 2020 wordt vervangen door:
8.2.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.100,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1).
Dit betekent dat voor zover onder het kopje beslissing is opgenomen dat verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.660,91 de rechtbank beslist dat verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 2.185,91.
Voor het overige laat de rechtbank de uitspraak van 17 maart 2020 ongewijzigd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in tegenwoordigheid van
J.G. Mierop, griffier. De uitspraak is gedaan op 25 maart 2020 en openbaar gemaakt door middel van publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Deze uitspraak brengt geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.