ECLI:NL:RBROT:2020:2496

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
ROT 20/1436
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verbod op markten door noodverordening

Op 19 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen alle marktplaatsvergunninghouders op de Centrummarkt in Dordrecht en de voorzitter van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 12 maart 2020, waarbij de weekmarkt in het centrum van Dordrecht op 13 en 14 maart 2020 werd verboden. Dit besluit werd aan de verzoekers kenbaar gemaakt via WhatsApp. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter overweegt dat de noodverordening, die op 15 maart 2020 is vastgesteld, niet als een besluit kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wijst erop dat de brief van 16 maart 2020, waarin de verzoekers werden geïnformeerd over de noodverordening, ook niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden beschouwd. Hierdoor is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is, aangezien het verzoek zich richt tegen een reeds afgesloten periode en de noodverordening algemeen verbindende voorschriften bevat.

Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 maart 2020 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/1436
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 maart 2020 als bedoeld in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
Alle marktplaatsvergunninghouders op de Centrummarkt op vrijdag en zaterdag in Dordrecht, verzoekers,
gemachtigde: mr. M.C. van Meppelen Scheppink,
en
de voorzitter van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2020, heeft verweerder de weekmarkt in Dordrecht centrum op het Statenplein en de Sarisgang op 13 en 14 maart 2020 verboden. Dit besluit is verzoekers ook via WhatsApp op kenbaar gemaakt.
Verzoekers hebben tegen het WhatsApp bericht bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben op 17 maart 2020 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op 15 maart 2020 heeft verweerder de Noodverordening Coronavirus Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid op grond van artikel 39 Wet Veiligheidsregio juncto artikel 174, 175, lid 1 en artikel 176 van de Gemeentewet (de Noodverordening) vastgesteld. Daarmee zijn de stadsmarkten in Dordrecht verboden.
In de brief van 16 maart 2020 heeft verweerder verzoekers geïnformeerd dat met betrekking tot de stadsmarkten Dordrecht vanaf heden tot en met 6 april 2020 een noodverordening van kracht is waarmee de markten tot 6 april 2020 worden verboden.
Verzoekers stellen in hun verzoekschrift tegen deze brief bezwaar te hebben gemaakt. Ook hebben verzoekers op 17 maart 2020 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet gelet op artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden
zaaknummer: ROT 20/1436, Alle marktplaatsvergunninghouders op de
Centrummarkt op vrijdag en zaterdag in Dordrecht 2
in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. De voorzieningenrechter constateert dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zich onder meer richt tegen het besluit van 12 maart 2020 (of het WhatsApp-bericht) waarmee de weekmarkt in Dordrecht centrum op het Statenplein en de Sarisgang op 13 en 14 maart 2020 wordt verboden. Dit besluit heeft betrekking op een reeds afgesloten periode in het verleden. Dit maakt dat er geen sprake is van een spoedeisend belang zodat het verzoek op die grond wordt afgewezen.
4. Voor zover het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zich richt tegen de brief van 16 maart 2020, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de brief niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb. In de brief worden verzoekers immers alleen geïnformeerd over het van kracht worden van de Noodverordening. Wanneer een verzoek zich richt tot een brief die geen besluit is, is er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
5. Voor zover het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zich richt tegen de Noodverordening is de voorzieningenrechter ook van oordeel dat er geen aanleiding is een voorlopige voorziening te treffen. Een noodverordening bevat naar zijn aard algemeen verbindende voorschriften zodat deze reeds om die reden, gelet op de artikelen 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, en 7:1 van de Awb niet als een besluit kan worden aangemerkt waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
6. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hielkema, griffier.
De uitspraak is gedaan op 19 maart 2020 en openbaar gemaakt door middel van publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.