ECLI:NL:RBROT:2020:2501
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vaststelling kindgebonden budget en afhankelijkheid van beroepszaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2020, is het kindgebonden budget voor het berekeningsjaar 2019 opnieuw vastgesteld op nihil door de Belastingdienst Toeslagen. Eiseres, die niet is verschenen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 oktober 2019, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze zaak afhankelijk is van een andere beroepszaak van eiseres tegen de Sociale Verzekeringsbank, geregistreerd onder nummer ROT 19/5404. In die zaak heeft de rechtbank het beroep eveneens ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de invordering van een betalingsregeling die haar is opgelegd. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat de betalingsregeling van € 50,- per maand geen problemen oplevert. De rechtbank merkt op dat het besluit van 11 juni 2019, waarbij het recht op kinderbijslag is herzien, in rechte vaststaat omdat eiseres hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om tot een ander oordeel te komen en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van mr. I.F.A.M. Errington-Quaedvlieg, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.