ECLI:NL:RBROT:2020:2564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
C/10/593253 / FA RK 20-1761
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 16 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 13 maart 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag in de rechtbank, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. D.H. van Tongerlo, aanwezig waren. Ook werden twee artsen van Antes GGZ gehoord.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een crisismachtiging was voldaan, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en multi-middelengebruik. De betrokkene had geen ziektebesef en vertoonde gevaarlijk gedrag, wat leidde tot de noodzaak van een voortzetting van de crisismaatregel.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke verplichte zorgmaatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was, en wees het verweer van de betrokkene af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593253 / FA RK 20-1761
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. D.H. van Tongerlo te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 13 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
13 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.F.R.R. van Reijsen, psychiater, van
13 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, en
 drs. [naam psychiater] , psychiater, beiden verbonden aan Antes GGZ, locatie Poortmolen.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een zorgmachtiging, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/593159 FA RK 20-1728.
1.4.
De officier is niet (telefonisch) ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, het oproepen van agressie van anderen door hinderlijk gedrag en gevaar voor algemene veiligheid van personen of goederen.
Betrokkene is bekend schizofrenie en chronische psychische symptomen. Daarnaast is sprake van multi-middelengebruik. Betrokkene heeft de wens om naar buiten te gaan om drugs en alcohol te gaan gebruiken, wat zal zorgen voor een decompensatie van de psychotisch symptomen. Betrokkene heeft geen ziektebesef of -inzicht en staat ambivalent tegenover behandeling en opname. Volgens de psychiater zou de psychische stoornis beheersbaar kunnen zijn wanneer betrokkene geen of weinig middelen meer gebruikt. Betrokkene wil geen gesprek met de arts aangaan, wat de behandeling bemoeilijkt. Er zijn meerdere pogingen ondernomen, ook om betrokkene buiten de kliniek te laten wonen, maar dat is steeds misgelopen. Betrokkene verwaarloost zichzelf dan en bedreigt zijn ouders die bang voor hem zijn. Op dit moment heeft betrokkene ook geen eigen woonplek. Het gevaar kan nu niet anders afgewend worden, dan door een voortzetting van de crisismaatregel.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie met psychotische symptomen en
multi-middelengebruik,
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze vormen van zorg en stelt dat opsluiting niet de oplossing is, en de vormen van verplichte zorg hem ook niet zullen helpen. Subsidiair stelt hij dat, als hij dan moet worden opgenomen, dat dit voor maximaal een week mag.
De rechtbank volgt betrokkene niet in zijn verweer. De behandelaren hebben tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam gemotiveerd dat er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.