ECLI:NL:RBROT:2020:2572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
C/10/593255 / FA RK 20-1763
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met telefonische hoorzitting door de coronamaatregelen

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een arts van Antes GGZ. De officier was niet ter zitting aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde de situatie van de betrokkene, die leed aan een paranoïd psychotisch toestandsbeeld en bekend was met schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstige verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank bepaalde dat verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden. De betrokkene verzette zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593255 / FA RK 20-1763
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
14 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. C. Tuijl, psychiater, van 14 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, verbonden aan Antes GGZ, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake van een paranoïd, psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene vertoonde in de thuissituatie achterdochtig gedrag. Zo dacht betrokkene dat er camera’s in haar huis hingen, die haar in de gaten houden en dacht ze dat instanties onwaarheden over haar verspreiden. Volgens betrokkene is zij al haar hele leven bezig met een hogere studie, waarvan de bron zich boven haar huis bevindt. Daarnaast is betrokkene verbaal agressief naar haar moeder die ze van diefstal van haar mobiel beschuldigt en heeft het gedrag van betrokkene ernstig nadelige gevolgen voor de psychische gezondheid van haar 14-jarige dochter.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft de arts aan dat betrokkene bekend is met schizofrenie en een licht verstandelijke beperking, maar jarenlang stabiel is geweest. Sinds januari 2020 is de behandeling opgeschaald naar de GGZ nadat betrokkene haar medicatie ging weigeren, omdat ze last had van gewichtstoename. De thuissituatie van betrokkene is niet ideaal en is sprake van veel schulden. De arts ziet binnen de kliniek nog steeds een manisch, psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is ontremd en is voortdurend aan het schoonmaken. Voor nu is het van belang om betrokkene in te stellen op de juiste medicatie maar daar is wel enige samenwerking voor nodig. Omdat betrokkene niet openstaat voor beandeling, zal dit enige tijd in beslag gaan nemen.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een paranoïd psychotisch toestandsbeeld bij een vrouw, bekend met schizofrenie en een verstandelijke beperking.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.