ECLI:NL:RBROT:2020:2572
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met telefonische hoorzitting door de coronamaatregelen
Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 14 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een arts van Antes GGZ. De officier was niet ter zitting aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde de situatie van de betrokkene, die leed aan een paranoïd psychotisch toestandsbeeld en bekend was met schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstige verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank bepaalde dat verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden. De betrokkene verzette zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.