ECLI:NL:RBROT:2020:2573
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ) met telefonische hoorzitting door de coronamaatregelen
Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 15 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ). De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een arts-assistent en een psychiater van Erasmus MC. De officier was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde de situatie van de betrokkene, die eerder behandeld was voor een psychose en nu weer ernstige symptomen vertoonde, waaronder hallucinaties en suïcidaliteit. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank bepaalde ook dat verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om het ernstige nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.