ECLI:NL:RBROT:2020:2574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
C/10/593263 / FA RK 20-1770
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang met telefonische hoorzitting door coronamaatregelen

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek is ingediend op 16 maart 2020, met bijlagen waaronder een beschikking van de burgemeester en een verklaring van een arts. De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij de cliënt en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een specialist ouderengeneeskunde van de instelling waar de cliënt verblijft.

De rechtbank oordeelt dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die lijdt aan ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen. De burgemeester had op 13 maart 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven. De rechtbank concludeert dat de cliënt, die verward en agressief is, 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 29 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593263 / FA RK 20-1770
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting Humanitas, verpleeghuis Hannie Dekhuijzen te Rotterdam,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 13 maart 2020;
 de verklaring van drs. A.F.R.R. Reijsen, arts, van 13 maart 2020;
 de aanvraag van 16 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 R. Kautz, specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Stichting Humanitas, verpleeghuis Hannie Dekhuijzen.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met de artikelen 38 en 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze cliënt op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Op 13 maart 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing.
Bij cliënt is sprake van progressieve geheugenstoornissen. Cliënt is achterdochtig, verward en onsamenhangend in het contact. Daarnaast is er sprake van desoriëntatie in plaats, tijd en persoon. Cliënt heeft voorafgaand aan de opname thuis fors gerookt en brandende sigaretten neergelegd, zonder deze eerst uit te maken, waardoor er meerdere brandplekken zijn ontstaan op haar stoel. Voorts is er geen steunsysteem en is opschalen van de thuiszorg niet afdoende omdat ze inmiddels continu 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft. Volgens de specialist ouderengeneeskunde is cliënt in de accommodatie erg geagiteerd, achterdochtig en agressief naar verplegend personeel en medebewoners. Cliënt heeft een bord stukgegooid en heeft ze met de scherven het verplegend personeel bedreigd.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van in de accommodatie. Cliënt heeft aangegeven weg te willen uit het verpleeghuis en zoekt steeds de uitgang.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 april 2020.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.