ECLI:NL:RBROT:2020:2576
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang met telefonische hoorzitting door de coronamaatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2020 een beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift van het CIZ was op 13 maart 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een beschikking van de burgemeester en een verklaring van een arts. De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij in verband met de coronamaatregelen telefonisch werd gehoord. De cliënt, die verblijft in Stichting Sonneburgh, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.M. Deiman.
Tijdens de behandeling verklaarde de specialist ouderengeneeskunde dat de cliënt geen verzet meer vertoont en begrijpt dat hij in de accommodatie verblijft, hoewel hij moeite heeft met het gescheiden zijn van zijn partner. De burgemeester had op 12 maart 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, wat de basis vormde voor het verzoek van het CIZ. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de cliënt in de accommodatie verblijft, het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling niet kon worden toegewezen. De rechtbank wees het verzoek af, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020.