ECLI:NL:RBROT:2020:2576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
C/10/593166 / FA RK 20-1730
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang met telefonische hoorzitting door de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2020 een beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift van het CIZ was op 13 maart 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een beschikking van de burgemeester en een verklaring van een arts. De mondelinge behandeling vond plaats in het gebouw van de rechtbank, waarbij in verband met de coronamaatregelen telefonisch werd gehoord. De cliënt, die verblijft in Stichting Sonneburgh, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.M. Deiman.

Tijdens de behandeling verklaarde de specialist ouderengeneeskunde dat de cliënt geen verzet meer vertoont en begrijpt dat hij in de accommodatie verblijft, hoewel hij moeite heeft met het gescheiden zijn van zijn partner. De burgemeester had op 12 maart 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, wat de basis vormde voor het verzoek van het CIZ. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de cliënt in de accommodatie verblijft, het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling niet kon worden toegewezen. De rechtbank wees het verzoek af, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593166 / FA RK 20-1730
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] , Joegoslavië,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting Sonneburgh, locatie Groene Kruisweg te Rotterdam,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 13 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 12 maart 2020;
 de verklaring van F.C. Karayalcin, arts, van 12 maart 2020;
 de aanvraag van 13 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam] , echtgenote van cliënt;
 L. Vonken, specialist ouderengeneeskunde, en
 T. Beers, verpleegkundig specialist, beiden verbonden aan Stichting Sonneburgh, locatie Groene Kruisweg.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met de artikelen 38 en 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze cliënt op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven. Op 12 maart 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rotterdam ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de specialist ouderengeneeskunde dat cliënt in de accommodatie geen verzet meer vertoont. Cliënt begrijpt de plaatsing, maar heeft moeite met het feit dat hij niet meer samen kan zijn met zijn partner. De specialist ouderengeneeskunde heeft er voldoende vertrouwen in dat cliënt vrijwillig in de accommodatie zal verblijven.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.