ECLI:NL:RBROT:2020:2803
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Nederlands rijbewijs wegens onvoldoende verblijf in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een aanvraag voor een Nederlands rijbewijs had ingediend, en de Directie van de RDW als verweerder. De eiser, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is, had op 15 maart 2018 een aanvraagformulier ingediend. De aanvraag werd afgewezen omdat de eiser niet voldeed aan de eis van minimaal 185 dagen verblijf in Nederland in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen en dat hij niet kan aantonen dat hij aan de verblijfseis voldoet. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder zijn langdurige verblijf op een schip in Dordrecht, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht het beroep ongegrond heeft verklaard, omdat de eiser niet kon aantonen dat hij gedurende de vereiste periode in Nederland verbleef. De rechtbank heeft de procedure als zorgvuldig beoordeeld en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.