ECLI:NL:RBROT:2020:2988

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
8074267
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht in geschil over online gesloten overeenkomst tussen Tele2 Nederland B.V. en gedaagde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2020, heeft Tele2 Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van een bedrag van € 1.756,54, voortvloeiend uit twee online gesloten overeenkomsten voor de aankoop van iPhones en bijbehorende abonnementen. De gedaagde betwist echter de sluiting van deze overeenkomsten, stellende dat haar ex-partner deze heeft afgesloten met gebruik van haar gegevens. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomsten online zijn gesloten, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de identiteit van de gedaagde, aangezien de contactgegevens en handtekening onder de overeenkomst niet van haar zijn. Tele2 heeft een identiteitscheck uitgevoerd, maar de kantonrechter is van mening dat dit niet voldoende bewijs levert dat de gedaagde daadwerkelijk de overeenkomsten heeft gesloten. De kantonrechter heeft Tele2 in de gelegenheid gesteld om nader bewijs te leveren van haar stellingen, en heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van dit bewijs. De volgende zitting is gepland op 29 april 2020, waar Tele2 moet aangeven of en hoe zij van de bewijsmogelijkheid gebruik zal maken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8074267 \ CV EXPL 19-42178
uitspraak: 3 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tele2 Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Tele2’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties van 6 september 2019;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • het tussenvonnis van 10 januari 2020, waarin Tele2 is bevolen haar stellingen toe te lichten;
  • de akte uitlating van Tele2 met producties;
  • de faxbrief van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Op 31 juli 2017 is onder de naam [gedaagde] online een overeenkomst gesloten met Tele2, tot koop van een Apple iPhone 7 Plus Rose Gold 32 GB, ter waarde van € 768,-, op basis van een kredietovereenkomst, onder gelijktijdige afsluiting van een abonnement ‘Unlimited Bel/SMS’ en ‘Unlimited Data’, voor de duur van 24 maanden. De maandelijkse kosten van het toestelkrediet en het abonnement bedragen respectievelijk € 32,- en € 26,-.
2.2.
Op 6 augustus 2017 is met dezelfde klantgegevens een zelfde overeenkomst met Tele2 gesloten tot koop van ditmaal een Apple iPhone 7 Plus Gold 32 GB, onder afsluiting van hetzelfde abonnement.
2.3.
Tele2 brengt uit hoofde van beide overeenkomsten in totaal een bedrag van € 116,- per maand in rekening.
2.4.
Tele2 heeft (onder meer) de volgende facturen verzonden naar het in het contract opgenomen adres:
  • op 13 november 2017 een factuur ter hoogte van € 116,-;
  • op 13 december 2017 een factuur ter hoogte van € 116,-;
  • op 15 januari 2018 een factuur ter hoogte van € 116,-;
  • op 15 februari 2018 een factuur ter hoogte van € 130,99;
  • op 12 maart 2018 een factuur ter hoogte van € 116,-;
Deze facturen zijn onbetaald gebleven.
2.5.
Op grond van het onbetaald blijven van de facturen heeft Tele2 de overeenkomsten ontbonden en op 16 april 2018 het resterende bedrag van het toestelkrediet in rekening gebracht, door het verzenden van een factuur ter hoogte van € 1.121,55. Deze factuur is eveneens onbetaald gebleven.

3..Het geschil

3.1.
Tele2 heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.756,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.716,54 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar vordering heeft Tele2 (zakelijk weergegeven en voor zover van belang) naast de weergegeven vaststaande feiten het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft twee overeenkomsten gesloten met Tele2, maar de verschuldigde bedragen uit hoofde van deze overeenkomsten onbetaald gelaten. Tele2 maakt daarnaast aanspraak op € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe (zakelijk weergegeven en voor zover van belang) het volgende aangevoerd. [gedaagde] betwist dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Tele2. De contactgegevens die zijn opgenomen in de overeenkomst, te weten het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres, en de handtekening zijn niet van [gedaagde] . De ex-partner van [gedaagde] heeft telefonisch aan haar bekend dat hij, met gebruikmaking van haar gegevens, deze overeenkomsten heeft afgesloten. Doordat de contactgegevens niet van [gedaagde] zijn, heeft zij nooit een aanmaning of factuur ontvangen. De facturen die wel betaald zijn, zijn dan ook niet door [gedaagde] betaald.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter dient allereerst vast te stellen of de onderhavige overeenkomsten zijn gesloten tussen Tele2 en [gedaagde] . Daarbij stelt de kantonrechter voorop dat vaststaat dat de overeenkomst online is gesloten, tussen Tele2, die handelt in de uitoefening van een bedrijf, en een consument. Hoewel een dergelijke overeenkomst vormvrij is, heeft de in artikel 6:227a tot en met 6:227c Burgerlijk Wetboek geïmplementeerde Europese richtlijn inzake elektronische handel de nodige reflexwerking, met name de vereisten zoals die zijn opgenomen in artikel 6:227a lid 1 BW. Voor de verdere beoordeling zal dan ook aansluiting gezocht worden bij deze vereisten. De gegevens zoals die door Tele2 in de overeenkomst zijn gebruikt zijn afkomstig van de informatie zoals die op de website zijn ingevuld. Die gegevens hoeven niet per definitie juist te zijn, omdat niet vastgesteld kan worden of [gedaagde] (dan wel een derde) die gegevens heeft ingevuld. Van Tele2 mag verwacht worden dat zij, tegen de achtergrond van het hiervoor aangehaalde wetsartikel 6:227a lid 1 BW, haar stelling dat [gedaagde] de in het geding zijnde overeenkomsten met Tele2 is aangegaan, met voldoende relevante feiten en omstandigheden onderbouwt.
4.2.
Tele2 heeft haar stelling onderbouwd door één van de overeenkomsten over te leggen en te stellen dat zij een identiteitscheck heeft uitgevoerd, met de originele ID-kaart en bankpas van [gedaagde] . [gedaagde] heeft niet betwist dat dit haar ID-kaart en bankpas betreffen, maar zij voert aan dat deze zijn gebruikt door haar ex-partner. Het is de kantonrechter niet duidelijk waaruit de identiteitscheck van Tele2 naast het maken van een kopie van de ID-kaart en bankpas bestaat. Het maken van de kopie toont immers slechts aan dat degene die de overeenkomst aangaat beschikt over die documenten, maar niet dat het diens eigen gegevens betreffen. Weliswaar is daarnaast een bon van een transactie van € 0,01 toegevoegd, maar gesteld noch gebleken is dat hiermee de identiteit van [gedaagde] is vastgesteld.
4.3.
[gedaagde] heeft daartegenover de vordering gemotiveerd betwist. Als onbetwist staat haar verweer dat de adresgegevens, het telefoonnummer, het e-mailadres en de handtekening onder het contract niet van haar zijn immers vast. Klaarblijkelijk verifieert Tele2 deze gegevens niet. Daarbij merkt de kantonrechter op dat bij de handtekening onder het contract ‘i.o.’ vermeld staat, hetgeen de stelling van [gedaagde] dat dit niet haar handtekening betreft ondersteunt. Dit betreft overigens dezelfde handtekening als de handtekening die is geplaatst onder de ontvangstbevestiging van de tweede telefoon, zoals door Tele2 bij dagvaarding overgelegd.
4.4.
Op basis van het voorgaande kan de kantonrechter thans niet vaststellen of de overeenkomsten zijn gesloten tussen Tele2 en [gedaagde] . Weliswaar staat immers vast dat een kopie van de identiteitskaart en bankpas van [gedaagde] in het bezit zijn van Tele2, dat is echter, mede met het oog op de onderbouwde betwisting van [gedaagde] , niet voldoende om vast te stellen dat de onderhavige overeenkomsten ook daadwerkelijk door [gedaagde] zijn gesloten. Te meer nu de kantonrechter niet beschikt over het tweede contract waarop Tele2 zich beroept.
4.5.
Nu Tele2 zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten, draagt zij conform artikel 150 Rv daarvan de stelplicht en bewijslast. Tele2 heeft nader bewijs aangeboden van haar stellingen. De kantonrechter stelt Tele2 daarom in de gelegenheid om dit nadere bewijs van haar stelling, dat de twee overeenkomsten waar zij de onderhavige vordering op baseert zijn gesloten door [gedaagde] , te leveren.
4.6.
In afwachting van de bewijslevering van Tele2 houdt de kantonrechter verder iedere beslissing aan.

5..De beslissing

De kantonrechter:
laat Tele2 toe tot het leveren van nader bewijs van haar stelling dat de overeenkomsten waarop zij zich in de onderhavige procedure beroept zijn gesloten door [gedaagde] ;
bepaalt dat Tele2 ter rolzitting van de kantonrechter van
29 april 2020 om 15:30 uurschriftelijk moet meedelen of, en zo ja, op welke wijze van de bewijsmogelijkheid gebruik zal worden gemaakt;
wijst Tele2 erop dat de schriftelijke reactie in tweevoud dient te worden ingestuurd en dat deze uiterlijk de dag voor de genoemde rolzitting om 12:00 uur ter griffie ontvangen moet zijn;
bepaalt dat Tele2, indien zij getuigen wenst te horen, bij die gelegenheid het aantal en de namen van eventueel te horen getuigen zal opgeven – in welk geval zij tevens opgave dient te doen van haar verhinderdata, alsmede die van de wederpartij en de getuigen voor de maanden juni en juli 2020 – en/of op het bewijsthema betrekking hebbende bescheiden in het geding mag brengen;
Tele2 wordt erop gewezen dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen voor het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394