ECLI:NL:RBROT:2020:3090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
C/10/593716 / FA RK 20-2008
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De officier van justitie had op 24 maart 2020 een verzoek ingediend om de op 23 maart 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Dit verzoek was gebaseerd op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), die het mogelijk maakt om in situaties van onmiddellijk dreigend nadeel een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel te verlenen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en medische professionals van het Erasmus Medisch Centrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een manisch psychotisch toestandsbeeld. Dit werd onderbouwd door de medische verklaring van psychiater R.M. Lopes Benoliel en de observaties van de behandelaren. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank heeft vervolgens besloten dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden. Dit omvatte het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en andere maatregelen die de veiligheid van de betrokkene en de omgeving moesten waarborgen. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat ambulante zorg op dat moment niet voldoende was en dat klinische behandeling noodzakelijk was. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, tot en met 16 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593716 / FA RK 20-2008
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [gebortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [wonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 23 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
23 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door R.M. Lopes Benoliel, psychiater, van
23 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 moeder van betrokkene;
 S. Dieleman, psychiater, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum;
 I.D. Slotboom, arts, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op diens acute maatschappelijke teloorgang. Daarnaast bestaat het gevaar dat betrokkene wegens zijn hinderlijke gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept en bestaat er gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door een psychische stoornis in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is een aantal dagen geleden opgepakt door de politie wegens een inbraak in een bedrijfspand. Tijdens het verhoor is betrokkene niet te volgen en doet hij uitspraken over de duivel. Na een nacht op het politiebureau is het toestandsbeeld van betrokkene nog niet opgeknapt. De behandelaren geven tijdens de mondelinge behandeling aan dat het toestandsbeeld van betrokkene sinds de opname in het Erasmus MC ook niet is verbeterd. Er is nog steeds sprake van forse onrust bij betrokkene. Hij tikt op ramen, probeert sloten ten openen en er is sprake van beïnvloedings- betrekkings- en achtervolgingswanen. Ook is er slecht contact met hem te krijgen. Hij heeft geen ziektebesef of -inzicht en weigert daardoor medicatie. Desondanks zijn de behandelaren van betrokkene wel begonnen met het toedienen van medicatie, maar tot nu toe geeft dit geen effect. Van belang is nu om betrokkene klinisch in te stellen op medicatie en verdere diagnostiek uit te voeren teneinde te achterhalen waar deze psychose door veroorzaakt is.
2.1.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Hij is van mening dat er niets aan de hand is en dat hij naar huis kan. De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek omdat de ergste crisis voorbij is, ambulante behandeling mogelijk is en betrokkene bereid is om deze behandeling wel te accepteren. De rechtbank is van oordeel dat ambulante zorg gelet op het toestandsbeeld van betrokkene zoals de behandelaren dit tijdens de mondelinge behandeling hebben geschetst, op dit moment nog niet aan de orde is. Klinische behandeling is op dit moment noodzakelijk en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 april 2020.
Deze beschikking is op 26 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.