ECLI:NL:RBROT:2020:3097

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
C/10/593002 / FA RK 20-1660
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met afwijzing van aanvullende vormen van verplichte zorg

Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en wiens gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene is niet bereid om behandeling of zorg vrijwillig te accepteren en gelooft niet dat er iets aan de hand is.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn de psychiater en de advocaat van de betrokkene gehoord. De rechtbank heeft de verzoeken van de psychiater en de advocaat overwogen en besloten dat de betrokkene voor een periode van vier maanden in een accommodatie moet worden opgenomen, met beperking van de bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie. De rechtbank heeft echter aanvullende verzoeken voor verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht door de betrokken psychiaters.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 26 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593002 / FA RK 20-1660
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door E. Faroeqie, psychiater, van 10 maart 2020;
 de zorgkaart;
 het zorgplan van 25 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
26 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 H. Zijlmans, psychiater, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstig lichamelijk letsel en ernstige materiële schade al dan niet voortkomend uit ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast bestaat er gevaar dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf zal oproepen. Betrokkene is ervan overtuigd dat zij is aangevallen door bovennatuurlijke krachten. Deze krachten hebben ervoor gezorgd dat zij problemen ondervond met lopen. Voordat betrokkene werd opgenomen kon ze hierdoor helemaal niet meer lopen. Tijdens de opname heeft betrokkene van de bovennatuurlijke aanval kunnen herstellen en inmiddels gaat het lopen beter. De psychiater geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat er inderdaad sprake is van verbetering van het toestandsbeeld van betrokkene; vorige week heeft er een overleg plaatsgevonden tussen betrokkene, haar ambulant behandelaar, haar curator en de klinisch behandelaar om de opties met betrekking tot ambulante zorg te bespreken. De ambulant behandelaar heeft toen aangegeven dat verdere behandeling in een ambulant kader alleen mogelijk is als de medicatie omgezet wordt naar een depot. Momenteel gebruikt betrokkene orale medicatie. Gezien de ervaringen uit het verleden en het feit dat op orale medicatie inname geen toezicht gehouden kan worden, durft de ambulant behandelaar dat niet aan. Het is daarom van belang om betrokkene klinisch in te stellen op depot medicatie voordat zij naar huis kan. De psychiater vertelt tot slot dat het aanvankelijk goed ging met betrokkene en dat het toestandsbeeld stabiliseerde, maar dat het de afgelopen dagen weer slechter met haar gaat; zo heeft betrokkene weer problemen bij het lopen, terwijl een somatische oorzaak hiervoor is uitgesloten.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene gelooft niet dat de diagnose klopt en is ervan overtuigd dat er met haar niets aan de hand is. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de advocaat een kortere opname bepleit. De advocaat verzoekt het opnemen in een accommodatie en de daarmee samenhangende vorm van verplichte zorg het beperken van de bewegingsvrijheid te verlenen voor een kortere duur. De psychiater licht toe dat het nog onduidelijk is hoe lang het duurt om betrokkene ingesteld te krijgen op depot medicatie, en dat daarom wordt verzocht om een opnamemachtiging voor de gehele duur, zodat eventueel ook gelijk kan worden ingegrepen als het mis gaat.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het nog niet duidelijk is hoelang het duurt voordat betrokkene is ingesteld op depot medicatie, een machtiging waarbij opname voor de gehele duur wordt toegewezen niet passend is, omdat de accommodatie al bezig is met het regelen van ambulante zorg. De rechtbank wijst daarom het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid toe voor een duur van vier maanden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater verzocht om voor de zekerheid ook de volgende vormen van verplichte zorg te verlenen:
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
De advocaat maakt hier bezwaar tegen. De rechtbank is van oordeel dat deze vormen van verplichte zorg niet kunnen worden toegewezen omdat de onafhankelijke psychiater, de geneesheer-directeur en de behandelend psychiater hebben gemeend dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden, reden waarom de officier deze verplichte zorg niet in het verzoekschrift heeft opgenomen.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden (de rechtbank leest 180 dagen als zes maanden) met inachtneming van de termijnen als genoemd in rechtsoverweging 2.2.2..

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 september 2020.
Deze beschikking is op 26 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.