ECLI:NL:RBROT:2020:3098

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
C/10/593000 / FA RK 20-1658
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging en aanvullende verplichte zorg onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft [naam betrokkene], die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een psychotische stoornis met een stemmingscomponent. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk geacht, op basis van de verklaring van de afdelingsarts, die stelde dat deze niet nodig zijn om ernstig nadeel af te wenden. Wel is de rechtbank van oordeel dat het verplicht onderhouden van (telefonisch) contact met de polikliniek noodzakelijk is. Dit besluit is genomen in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg kan worden verleend om dit tegen te gaan. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 26 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593000 / FA RK 20-1658
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Verkuil, psychiater, van 5 maart 2020;
 de zorgkaart van 3 maart 2020;
 het zorgplan van 29 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 M. Scheffer, afdelingsarts, verbonden aan Antes GGZ.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis met een stemmingscomponent, naast meerdere andere diagnoses, waaronder een obsessief compulsieve stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel. Het risico bestaat dat betrokkene zichzelf ernstig zal verwaarlozen en maatschappelijk teloor zal gaan. Bij aanvang van de opname was betrokkene nerveus en wanhopig waardoor hij radeloos was. Er was sprake van paranoïde en nihilistische wanen die zo dominant waren en dat betrokkene hierdoor de regie over zijn leven had verloren. Door zijn overtuigingen kwam betrokkene de hele dag tot niets. Hij zat in zijn kamer en at en dronk beperkt en nam geen stappen om zijn leven weer op orde te krijgen. Om dit tegen te gaan is hem medicatie aangeboden maar dat heeft hij geweigerd. Desondanks is het toestandsbeeld van betrokkene sinds de opname zodanig verbeterd dat opname volgens de afdelingsarts niet langer nodig is.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te stabiliseren dat hij zijn autonomie behoudt, heeft betrokkene verplichte zorg nodig in een ambulant kader.
2.2.2.
De verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat door de afdelingsarts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd is verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De enige vorm van verplichte zorg die door de afdelingsarts wel noodzakelijk wordt geacht is het verplicht onderhouden van (telefonisch) contact met de polikliniek door betrokkene. Hierdoor kunnen de ambulante behandelaren blijven monitoren of het toestandsbeeld van betrokkene stabiel blijft. De situatie rondom het Coronavirus kan, gelet op het toestandsbeeld van betrokkene, namelijk veel stress bij hem veroorzaken, die ertoe kan leiden dat het ernstig nadeel van voor de opname zich herhaalt met alle gevolgen van dien.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van de medische verklaring en het verzoek van de officier, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157).
2.2.3.
De rechtbank is van oordeel dat aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan, maar dat met de in het zorgplan en de medische verklaring opgenomen zorg het ernstig nadeel niet kan worden weggenomen. Gelet op het voorgaande wordt in de zorgmachtiging, in afwijking van het zorgplan, opgenomen de hierboven genoemde vorm van verplichte zorg. Voorts bepaalt de rechtbank dat een ander zorgplan moet worden opgesteld.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden (de rechtbank leest 180 dagen als zes maanden).

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 september 2020.
Deze beschikking is op 26 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.