ECLI:NL:RBROT:2020:3190

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
8074104 / CV EXPL 19-42164
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis en regeling tussen partijen in verzetprocedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2020, ging het om een verzetprocedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Direct Pay Services B.V. (hierna: DPS) en een gedaagde, die in verzet ging tegen een eerder verstekvonnis. De procedure begon met een inleidend exploot van dagvaarding op 9 januari 2015, gevolgd door een verstekvonnis op 6 maart 2015. De gedaagde heeft op 13 september 2019 verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis. Tijdens de procedure hebben partijen onderhandelingen gevoerd om tot een minnelijk schikking te komen. Op 3 maart 2020 heeft de gemachtigde van de gedaagde de kantonrechter geïnformeerd dat partijen een regeling hadden getroffen. Deze regeling hield in dat de gedaagde een bedrag van € 437,05 zou voldoen, en dat DPS een bedrag van € 607,09 aan de gedaagde zou terugbetalen, gezien het bedrag dat DPS al had ontvangen uit een derdenbeslag.

De kantonrechter heeft de regeling tussen partijen bevestigd en het verstekvonnis van 6 maart 2015 vernietigd. De rechter heeft DPS veroordeeld om het bedrag van € 607,09 aan de gedaagde terug te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.M. van Breevoort en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8074104 / CV EXPL 19-42164
uitspraak: 3 april 2020
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
oorspronkelijk eiseres,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: Webcasso B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
oorspronkelijk gedaagde,
eiser in verzet,
gemachtigde: mr. P.H. de Bruin te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘DPS’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het inleidend exploot van dagvaarding van 9 januari 2015, met producties;
  • het verstekvonnis van 6 maart 2015;
  • de verzetdagvaarding van 13 september 2019, met een productie;
  • de brief van 3 maart 2020 aan de zijde van [gedaagde] , met een productie.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De beoordeling

2.1
Partijen zijn sinds begin november 2019 in onderhandeling geweest om de onderhavige procedure minnelijk te schikken. Bij brief van 3 maart 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagde] de kantonrechter bericht dat partijen een regeling hebben getroffen. Die regeling houdt het volgende in:
1.
Ter regeling van het geschil zal [gedaagde] een bedrag ad € 437,05 voldoen. Nu vanuit het onder gedaagde gelegde derdenbeslag, vanwege bovengenoemd vonnis, een bedrag ad € 1.080,14 door DPS is ontvangen, zal DPS aan [gedaagde] een bedrag ad € 607,09 (€ 1.080,14 -/- €473,05) terugbetalen op een door [gedaagde] aan te geven bankrekeningnummer.
2.
Partijen hebben na uitvoering van het bovenstaande niets meer van elkaar te vorderen en verlenen elkaar alsdan finale kwijting van het onderhavige verschil.
2.2
De kantonrechter zal beslissen overeenkomstig de door partijen getroffen regeling. Dat betekent dat het verstekvonnis van 6 maart 2015 zal worden vernietigd. Aangezien het door [gedaagde] aan DPS verschuldigde bedrag van € 473,05 al vanuit een onder [gedaagde] gelegd derdenbeslag door DPS is ontvangen en DPS daar bovenop nog een bedrag van € 607,09 uit dat derdenbeslag heeft ontvangen, zal DPS worden veroordeeld om een bedrag van € 607,09 aan [gedaagde] terug te betalen. De proceskosten worden gecompenseerd.

3..De beslissing

De kantonrechter:
vernietigt het op 6 maart 2015 tussen partijen gewezen verstekvonnis;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt DPS om aan [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 607,09;
compenseert de proceskosten van partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
38671