In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de N.V. Noordhollandsche van 1816 (NH1816), een schadeverzekeringsmaatschappij, en een gedaagde die als verzekeringnemer fungeerde. De kern van de zaak betreft de opschorting van de dekking van een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor een auto, omdat de gedaagde de verschuldigde premie niet tijdig had betaald. NH1816 had de gedaagde herhaaldelijk herinnerd aan de betalingsverplichtingen, maar de betalingen werden steeds te laat gedaan. Hierdoor was de dekking van de verzekering per 1 juni 2018 komen te vervallen, wat leidde tot een aanrijding op 23 september 2018 waarbij NH1816 schade had vergoed aan een derde partij. NH1816 vorderde nu van de gedaagde de terugbetaling van het uitgekeerde schadebedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter oordeelde dat NH1816 op goede gronden de dekking van de verzekering had opgeschort. De gedaagde had niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen voldaan en was daardoor in verzuim geraakt. De rechter wees de vordering van NH1816 toe, inclusief de gevorderde rente en incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.191,15 aan NH1816, en werd ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.