ECLI:NL:RBROT:2020:3508

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
C/10/594102 / FA RK 20-2212
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van artikel 7:11 Wvggz met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorg

Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 30 maart 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die bekend is met schizofrenie en sinds januari 2020 geen depotmedicatie meer heeft ontvangen. Dit heeft geleid tot een psychische ontregeling, waarbij de betrokkene psychotische symptomen vertoont, waaronder hallucinaties en dreigend gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt.

De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 23 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594102 / FA RK 20-2212
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Maasstadweg te Rotterdam,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 30 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. F.C. Karayalcin, psychiater, van 30 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts in opleiding tot psychiater, verbonden aan Antes, locatie Maasstadweg.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is al jaren bekend met schizofrenie en is lange tijd ambulant behandeld met depotmedicatie. Dat is jaren goed gegaan. Sinds januari 2020 is door oorzaken buiten betrokkene om aan betrokkene geen depotmedicatie meer toegediend, terwijl daar wel een afspraak voor gemaakt was. Daardoor is betrokkene psychisch ontregelt. Bij betrokkene is op dit moment sprake van een psychose. Zij ziet slangen en hoort demonen. Betrokkene is op sommige momenten dreigend naar haar dochter. Ook vertoont zij seksueel ontremd gedrag. Betrokkene weigert ook haar nierdialyse omdat demonen haar vertellen dat ze daar niet naartoe hoeft te gaan. Haar gezondheid komt hierdoor ernstig in gevaar.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, waaronder ook het aanbrengen van een infuus bij een tekort aan vocht;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, in relatie tot de maatregelen in verband met Covid-19;
 het opnemen in een accommodatie;
 het ontnemen van de vrijheid van betrokkene door haar over te brengen naar een plaats die geschikt is voor tijdelijk verblijf als bedoel in artikel 7:3, derde lid, de nierdialyse vindt in een ander gebouw plaats.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 april 2020.
Deze beschikking is op 2 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 14 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.