Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op een onbekende datum, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift van het CIZ is op 1 april 2020 ingediend, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van drs. C. Griffioen, specialist ouderengeneeskunde. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2020 is vastgesteld dat de cliënt niet in staat was om te worden gehoord, aangezien zij ernstig ziek was en bij haar dochter thuis verbleef. De dochter heeft verklaard dat haar moeder niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat zij geen hulp accepteert van de thuiszorg, wat leidt tot ernstige verwaarlozing.
De rechtbank heeft beoordeeld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek een neurocognitieve stoornis door gevorderde dementie. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, vooral omdat het steunsysteem van de cliënt is uitgeput en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2020.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Smolders. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.