ECLI:NL:RBROT:2020:3714

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594222 / FA RK 20-2279
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 31 maart 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een verklaring van psychiater drs. G. Faber. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en curator. De rechtbank oordeelde dat betrokkene niet in staat is om zelfstandig voor zichzelf te zorgen en dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. De rechter concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 16 oktober 2020, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, kunnen worden toegepast. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594222 / FA RK 20-2279
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in Yulius, locatie Kasperpad aan het Kasperpad 79, 3311 ZE te Dordrecht,
advocaat mr. I. Saey te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 31 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. G. Faber, psychiater, van 25 maart 2020;
 de zorgkaart van 26 maart 2020;
 het zorgplan van 24 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van M. van Dongen, verpleegkundig specialist, en
E. De Graaff, verpleegkundige;
 S. Bikker, curator van betrokkene namens Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V.;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene lijdt al langere tijd aan schizofrenie, opname is het gevolg geweest van een paranoïde psychose waarin betrokkene agressief was jegens behandelaren. Betrokkene heeft mogelijk een vorm van autisme en in de behandeling staat het bieden van structuur centraal. Betrokkene kan niet zelfstandig structuur in zijn dag brengen en verwaarloost zichzelf wanneer hem geen structuur wordt geboden. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht of besef. Wanneer de structuur wegvalt raakt betrokkene ontregeld en weigert hij behandeling, dit maakt het risico op terugval groot. In het verleden heeft betrokkene gedurende zijn psychose agressie vertoont en door zijn gedrag agressie van anderen over zichzelf afgeroepen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Het doel is de psychose zo te behandelen dat deze niet meer leidt tot schade voor betrokkene en zijn omgeving, waarna hij naar verwachting kan doorstromen naar een begeleide woonvorm.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht of besef en neemt medicatie alleen op aandringen of onder dwang.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten vocht, voeding en insluiting, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden (de rechtbank leest 180 dagen als zes maanden).

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 oktober 2020.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.