ECLI:NL:RBROT:2020:3715

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594438 / FA RK 20-2400
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met voorwaarden voor medicatie en abstinentie van cannabis

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene], op verzoek van de officier van justitie. De beslissing volgde op een mondelinge behandeling waarin de psychische toestand van betrokkene werd besproken. Betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum en/of andere psychotische stoornis, alsook aan een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en betrokkene onvoldoende bereidheid toonde om mee te werken aan zijn behandeling.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke voorwaarden waaronder het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, en controles op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank achtte deze maatregelen noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De beslissing is op 16 april 2020 mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594438 / FA RK 20-2400
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Kliniek Y aan de Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 3 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. W.M.M. Kimenai, psychiater, van
1 april 2020;
 het zorgplan van 20 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van D. De Jong, verpleegkundig specialist;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum en/of andere psychotische stoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene is al jaren bekend met deze stoornis maar door het gebruik van cannabis wordt een effectieve behandeling gefrustreerd. De behandelaar geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij merkt dat het beter met betrokkene gaat en dat hij minder achterdochtig is, zij het dat de achterdocht aanwezig blijft. Betrokkene is op het moment abstinent van cannabis, en hoewel hij zelf stelt dat dit al vier maanden zo is, kan dit niet worden vastgesteld omdat hij tot een maand geleden weigerde mee te werken aan de noodzakelijke urinecontroles. Dit maakt het lastig vertrouwen te hechten aan de abstinentie, mede gelet op de ervaringen in het verleden, toen betrokkene vaker voor korte tijd abstinent is geweest maar telkens weer is teruggevallen. De behandelaar geeft aan dat betrokkene zou moeten overstappen op een ander medicijn, abstinent moet blijven en mee moet doen met de dagbesteding om toe te werken naar een plaatsing in begeleid wonen (BW). Ze zegt ook toe dat als betrokkene gedurende een redelijke termijn abstinent blijft, de aanvraag op grond van de WMO zal worden gedaan. Betrokkene toont echter beperkt ziekte-inzicht en is van mening dat hij geen medicatie nodig heeft en door alleen observatie zonder medicatie voldoende geholpen kan worden. De voortdurende achterdocht bij betrokkene en het daaruit voortvloeiende gebrek aan coöperatie bij de behandeling, versterkt door het cannabis gebruik, zorgt voor toename van onrust bij betrokkene. Betrokkene put zichzelf dan uit door de hele nacht wakker te blijven, wordt dan heel angstig en vertoont agressie naar zijn omgeving. Dit heeft begin vorig jaar geresulteerd in een agressie-incident waarbij betrokkene een verpleegkundige een gebroken neus heeft geslagen. Het afgelopen jaar is de agressie op de achtergrond geraakt, maar de angst bij betrokkene is onverminderd aanwezig. De behandelaar hoopt dat door wisseling van medicatie de achterdocht en de angst minder zullen worden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Het doel is betrokkene te stabiliseren, werken aan medicatietrouw en toewerken naar een BW.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene toont weliswaar ziektebesef maar geen ziekte-inzicht. Betrokkene weigert medicamenteuze behandeling en weigert regelmatig om mee te doen aan de dagbesteding, wat een wezenlijk onderdeel van zijn behandeling uitmaakt. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden (de rechtbank leest 180 dagen als zes maanden).

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 oktober 2020.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.