ECLI:NL:RBROT:2020:3717

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594434 / FA RK 20-2396
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan [naam betrokkene] op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend op 3 april 2020 en betrof een situatie waarin de betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel in de vorm van risico op lichamelijk letsel, financiële schade en verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar moeder en haar advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) toegepast en geconcludeerd dat de voorgestelde zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 16 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594434 / FA RK 20-2396
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. H.M. Schwab te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 3 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. J. Verveer, psychiater, van
6 maart 2020;
 de zorgkaart van 1 april 2020;
 het zorgplan van 18 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van L. Mastenbroek, verpleegkundige van het FACT-team;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolair I stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel,
ernstige financiële schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is momenteel met ambulante begeleiding van het FACT-team redelijk in staat zichzelf te verzorgen en zich adequaat te uiten. Ze heeft nu geen symptomen van een manie. Wel is betrokkene moeilijk te motiveren voor een dagbesteding en kan zij veel tijd in bed doorbrengen. Betrokkene is erg vatbaar voor een manische decompensatie wanneer er veranderingen in de dosering van de medicatie zijn. Dit blijkt uit het verleden waarbij zij tijdens het afbouwen van medicatie telkens vrijwel direct decompenseerde. Wanneer betrokkene decompenseert weigert zij medicatie wat de ontregeling versterkt. Betrokkene heeft tijdens de manische episodes veel geld uitgegeven, is via datingsites contacten met mannen aangegaan waardoor ze een soa heeft opgelopen. Daarnaast verwaarloosde zij zichzelf en haar woning. Na een manische periode is betrokkene depressief en duurt het enige tijd voordat ze weer is opgekrabbeld. Betrokkene heeft momenteel een grote hoeveelheid medicatie voorgeschreven. De behandelaar geeft tijdens de mondelinge behandeling aan bezig te zijn met het bijstellen van de antidepressiva.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel er op het moment een grote mate van coöperatie van betrokkene uitgaat blijkt uit het verleden dat dit beeld erg precair is. Dit beeld wordt tijdens de mondelinge behandeling bevestigd door de behandelaar, betrokkene en haar moeder. Betrokkene kan snel ontregelen, heeft tijdens een manie geen ziektebesef- en inzicht en neemt haar medicatie niet in.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het ook noodzakelijk is dat betrokkene zich houdt aan de gemaakte afspraken met het FACT-team. Deze vorm van zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Deze vorm van zorg is niet verzocht omdat er abusievelijk van uit werd gegaan dat deze vorm van zorg valt onder medische controles. Gelet op de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, alsmede de onderbouwing van de noodzaak van begeleiding door het FACT-team in het zorgplan, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van de medische verklaring en het verzoek van de officier, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
De door de officier verzochte klinische opname past niet in de zorgmachtiging voor betrokkene. Hoewel betrokkene op termijn weer kan decompenseren waarna opname nodig zal zijn, is op dit moment niet voorzienbaar dat dit op korte termijn zal gebeuren. De laatste opname is alweer ruim twee jaar geleden, dus het gaat al een lange tijd goed. Opname als verplichte zorg is daarom op dit moment niet proportioneel en zal worden afgewezen. Volstaan kan worden met het toewijzen van de gedwongen medicatie. Als toch blijkt dat een opname noodzakelijk is, kan dat in noodsituaties met tijdelijke verplichte zorg gerealiseerd worden, en bij een wijzigingsverzoek zal dat worden beoordeeld door de rechter.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden (de rechtbank leest 180 dagen als zes maanden).

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 oktober 2020.
Deze beschikking is op 16 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.