ECLI:NL:RBROT:2020:3787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
C/10/595128 / FA RK 20-2745
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 20 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die thans verblijft in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht. De officier van justitie had op 17 april 2020 verzocht om voortzetting van de op 16 april 2020 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar moeder, en een psycholoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die kampt met een actuele doodswens en ernstige psychische problemen, waaronder een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie, noodzakelijk is om het ernstige nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 11 mei 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 23 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595128 / FA RK 20-2745
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 16 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
16 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. C.V. Sijlbing, psychiater, van
16 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van drs. H.S. Chung, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie Boerhaavelaan, te Barendrecht;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene;
 mr. E.J.L. Mulderink, namens de hiervoor genoemde advocaat;
 P. Klokkenburg, GZ psycholoog, regie behandelaar bij De Hoop GGZ.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
Bij betrokkene is sprake van een actuele doodswens, deels voortkomend uit stemmen die zij in haar hoofd hoort, en deels vanuit een gebrek aan perspectief. Betrokkene heeft recent op internet gezocht naar middelen om een einde aan haar leven te maken en heeft vlak voor opname een overdosis aan medicatie van haar vader ingenomen, waarna zij op de afdeling interne geneeskunde belandde. De psychiater verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat hoewel betrokkene sinds de huidige opname wat beter in herstel is, zij nog veel last heeft van de stemmen in haar hoofd en zichzelf niet meer kan motiveren. Ook heeft ze tijdens de opname nog twee zelfmoordpogingen gedaan. Als betrokkene te snel terugkeert naar huis, wordt gevreesd dat zij direct weer terugvalt, zoals de afgelopen maanden meerdere keren is gebeurd. Er wordt dit keer dan ook een langere opname beoogd, maar niet te lang omdat betrokkene er baat bij heeft zo veel mogelijk haar autonomie te herwinnen en haar eigen verantwoordelijkheid te nemen, omdat ze anders het idee krijgt dat de stemmen alles bepalen.
Betrokkene is inmiddels aangemeld voor opname in Zilvermeeuw, een expertisecentrum voor jeugdigen met ernstige psychiatrische problematiek. De GZ psycholoog verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat deze aanmelding nog niet volledig geaccepteerd is en dat er daarnaast sprake is van een wachtlijst. De behandelend arts geeft aan in overleg te zullen treden met het FACT-team om te bezien hoe, zodra betrokkene weer naar huis gaat, de tussenliggende periode zo goed mogelijk kan worden overbrugd.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis, een depressieve stoornis en anorexia nervosa. Bovendien bestaan aanwijzingen voor een stoornis in de persoonlijkheidsontwikkeling.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten uitoefenen van toezicht op betrokkene, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene geeft aan graag naar huis te willen. Bovendien zegt zij vanwege de stemmen in haar hoofd niet mee te kunnen werken aan een vrijwillige opname. Gebleken is dat eerdere vrijwillige opnames er telkens toe leidden dat betrokkene al na een korte tijd een ontslagwens kreeg.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 mei 2020.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van K.J. Gielen, griffier en op 23 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.