Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] , en
[gedaagde 2],
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 30 november 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 15 maart 2018, waarin de kantonrechter een comparitie van partijen heeft bepaald;
- de brief van 24 april 2018 met de ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden producties van Vestia;
- de brief van 24 april 2018 met de ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden productie van [gedaagden] ;
- het proces-verbaal van de op 7 mei 2018 gehouden comparitie van partijen;
- de brief van 3 oktober 2018 met ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden producties van [gedaagden] ;
- de brief van 25 oktober 2019 met de ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden productie van Vestia;
- het proces-verbaal van de op 31 oktober 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de akte uitlaten na comparitie tevens vermeerdering van eis, tevens antwoordakte, van Vestia, met producties;
- de akte uitlating na comparitie van [gedaagden] , met producties.
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling in conventie en reconventie
6..De beslissing
donderdag 4 juni 2020teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich
schriftelijkbij akte uit te laten over de vraag of de huurachterstand is voldaan of dat terzake een betalingsregeling is getroffen, die mogelijk opgenomen kan worden in het te wijzen eindvonnis. Deze akte dient
uiterlijk de dag ervoor om 12.00 uurbij de griffie te ontvangen te zijn;
- van januari 2018 tot en met juni 2018 van € 758,16 tijdelijk wordt verlaagd tot € 606,53;
- van juli 2018 tot en met juni 2019 van € 777,82 tijdelijk wordt verlaagd tot € 622,26;
- van juli 2019 tot de dag waarop het gebrek is verholpen van € 776,97 tijdelijk wordt verlaagd tot € 621,58;