Op 17 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 8 april 2020, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van drs. J. Vos. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt en haar advocaat, mr. L.A. Middelkoop.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, die lijdt aan een gevorderd dementieel beeld door de ziekte van Alzheimer, ernstig nadeel ondervindt. Dit nadeel omvat risico's op lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing, en wordt verergerd door de coronamaatregelen. De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, oordeelt de rechtbank dat aan de wettelijke criteria voor de machtiging is voldaan.
De machtiging tot opname en verblijf wordt verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 oktober 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven op 17 april 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 28 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.