Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 26 september 2019 en de daarin genoemde processtukken;
- het tussenvonnis van 10 oktober 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van mr. Plattel van 1 november 2019 met productie 12;
- de brief van mr. Hörchner van 4 november 2019 met producties 8 en 9;
- de brief van mr. Plattel van 5 november 2019 met productie 13;
- de akte houdende eisvermindering/-wijziging van [eiser] ;
- de aantekening dat op 11 november 2019 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden;
- de (overige) overgelegde producties.
2..De verdere beoordeling
€ 162.727,- aan schade onder de noemer “Investeringen zonder rendement”. Dit betreft volgens Neuféglise onder meer de overnamesom, automatiseringskosten en accountantskosten. Ter onderbouwing van deze kosten verwijst Neuféglise naar de als bijlage 1 bij zijn stuk gevoegde jaarrekeningen van 2014 en 2016 en de als bijlage 2 bij zijn stuk gevoegde verklaring van de accountant.
€ 72.000,- gevorderd aan loonkosten voor zijn zoon over de periode april 2012 tot en met september 2013. [eiser] heeft in dit kader gesteld dat hij zijn zoon heeft aangesteld als projectorganisator en dat deze hiervoor een loon van € 3.000,- bruto per maand zou ontvangen. Deze post is onvoldoende onderbouwd. [eiser] heeft nagelaten enig bewijs van de afspraken met zijn zoon te overleggen alsmede enige onderbouwing van zijn stelling dat het afgesproken loon weliswaar nog niet is betaald, maar dat zijn zoon hier nog wel aanspraak op maakt. Deze post wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
3..De beslissing
€ 4.500,- vanaf 4 april 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;