ECLI:NL:RBROT:2020:4075
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek onbevoegd was gedaan, omdat de aanvraag was ingediend door een arts die niet voldeed aan de vereisten van de Wzd. De rechtbank oordeelde dat er geen aanvullend onderzoek was verricht door een psychiater, wat noodzakelijk is gezien de psychiatrische problematiek van de cliënt. De rechtbank concludeerde dat het gedrag van de cliënt, als gevolg van zijn verstandelijke handicap en psychische stoornissen, niet voldoende was onderbouwd om een machtiging te verlenen. De rechtbank heeft het verzoek van het CIZ afgewezen en aangegeven dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat.