Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 8 mei 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief van 18 september 2019 van de griffier, waarbij partijen is bericht dat een comparitie van partijen is bepaald op 17 oktober 2019;
- de voorafgaande aan de comparitie van partijen aan de zijde van [eiseres] overgelegde brief van 1 oktober 2019, met producties 25 en 26;
- het proces-verbaal van de op 17 oktober 2019 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
€ 25.000,00 in totaal;
[eiseres] vastgesteld op € 297,00 aan griffierecht, € 101,06 aan overige verschotten en € 1.086,00 aan salaris voor de advocaat, en voorts, indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na de datum van het onderhavige vonnis (vrijwillig) aan dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling heeft voldaan, genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en tevens een bedrag van € 157,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 82,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over
€ 157,00 en (voorwaardelijk) over € 82,00 vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
22 januari 2020.